Een dagje naar de bank

Het was halverwege een doordeweekse middag en Oxysept liep door de woonkamer van zijn huis in het Utrechtse stadje U., op zoek naar zijn paspoort. Hij moest de deur uit, de stad uit zelfs, en dat vooruitzicht maakte hem altijd ietwat zenuwachtig. In zijn linkerhand had hij twee rode biljetten van vijfentwintig gulden die hij zou gaan inwisselen bij De Nederlandsche Bank in het Amsterdamse stadje A.

Oxysepts oude moeder had het geld gevonden in een Geheim Kistje van de kerk waar ze actief was als vrijwilligster en het aan hem meegegeven aan het eind van een van zijn schaarse bezoekjes aan het platteland. 'Jij komt toch weleens in Amsterdam, jongen?'

Het is dus katholiek geld, dacht Oxysept, terwijl hij in de la van het televisiekastje rommelde en zijn paspoort zag liggen onder zijn discman. Hij rook eens aan de beduimelde briefjes van vijfentwintig. Inderdaad, een hint van wierook was waar te nemen - voor wie erin geloofde. Maar was dat niet de basis van elke religie? Dat is dan 50 gulden Vijftig gulden, mijmerde Oxysept, daarvan kon je vroeger een week boodschappen doen en twee avonden dronken worden. Hoeveel zou hij ervoor terugkrijgen van De Nederlandsche Bank? Ongeveer drieëntwintig euro, schatte hij. Jammer dat hij het geld weer aan de kerk moest geven, anders kon hij er elfenhalf vaasjes bier voor kopen in het café. Geen handig aantal, maar dat laatste halve vaasje moeten ze dan maar in een fluitje doen, dacht Oxysept - als je het dan verdeelde over zes, zeven slokken leek het nog wat.

Hij begon dorst te krijgen en stelde zichzelf een paar glazen whisky in het vooruitzicht als hij aan het eind van de dag nog zou leven. Dat deed hij wel vaker. Iedereen sloeg zich op zijn eigen manier door het bestaan heen, en dit was nu eenmaal zijn manier. Er zijn slechtere manieren, vond Oxysept. Hij deed zijn leren jas aan, ging naar buiten en stapte op zijn fiets om naar het station te gaan. Op de fiets (73) In de trein richting station Amsterdamse stadje A. Amstel was het een drukte van weinig belang. Oxysept reisde altijd eerste klas om niet geconfronteerd te worden met de gesprekken van gewone mensen, maar deze keer had hij weinig geluk: in zijn coupé werd gekwebbeld alsof je er een gouden medaille mee kon winnen. Go Ahead Eagles had onterecht verloren, spruitjes moest je niet te lang koken maar ook niet te kort, je kon ze trouwens ook wokken, lekker, met spekblokjes erbij of cashewnoten en oude kaas en ik zal dat documentje wel even forwarden als ik weer op kantoor ben, ving Oxysept op. Eersteklas reizen is ook niet meer wat het geweest is, dacht hij. Zaten deze mensen wel in de goede coupé?

Hij wilde graag wat zeggen van de herrie, maar dat kon niet, want hij bevond zich in een stiltecoupé. Straks zou hij nog op zijn buitensporige gedrag worden aangesproken door een medereiziger! De schande! Nee, hem niet gezien. Oxysept dook diep in zijn jas en keek even in zijn portemonnee of de twee briefjes van vijfentwintig gulden er nog in zaten. Gelukkig, ze waren er nog. Nee, ik bel je later wel weer, er komt net iemand naar me toe die zegt dat dit een stiltecoupe is. Wat? Ja, dat zei ik ook, hahaha! Maar daar was geen plek meer, zei hij. Weet ik het? Een dildo? Hehehe! Op station Amsterdamse stadje A. Amstel nam Oxysept de metro. Twee haltes, zonder overstap, en daarna een paar minuten lopen, zo stond het op het printje van de reis dat hij in de trein wel tien keer had bekeken. Tegen Oxysepts verwachting in verliep deze etappe voorspoedig, en even later wandelde hij al over de Sarphatistraat, waar het enorme gebouw van De Nederlandsche Bank voor hem opdoemde. Hij liep om het gebouw heen, ging naar binnen door een draaideur die vanzelf draaide en kwam terecht in een enorme hal die nog groter leek dan hij al was omdat er - op een beveiligingsmedewerker na - niemand aanwezig was.

Er hing een elektronisch bord met een volgnummer en een balienummer, net als in het postkantoor van het Utrechtse stadje U. Enigszins gerustgesteld door dit vertrouwde apparaat trok Oxysept een nummertje, toevallig het nummertje dat al op het bord stond. Er zijn zeker nog maar weinig mensen die guldens bezitten, dacht Oxysept, anders zou het hier wel drukker zijn. Abandon all hope... De vrouw achter het glas van balie één, de balie waar Oxysept zich moest melden, praatte door een microfoontje, maar was nauwelijks te verstaan omdat het ding niet werkte. Dat weet ze natuurlijk niet, dacht Oxysept, omdat ze niet tegelijkertijd aan de andere kant van het glas kan luisteren of ze te horen is. Hij vond het technisch mankement niet bezwaarlijk - veel viel er immers niet te bepraten met de vrouw. Het was hier een bank, geen zelfhulpgroep.

Zwijgend nam ze de vijftig gulden in ontvangst, samen met Oxysepts paspoort en het formulier afkomstig van de website van De Nederlandsche Bank dat Oxysept die ochtend had uitgeprint en ingevuld. Naam, adres, telefoonnummer, e-mailadres en wat al niet meer had hij in zijn hanenpoten genoteerd. Hij had zich wel even afgevraagd waarom dat allemaal zo uitgebreid moest, maar het zou allemaal wel nodig zijn. Zou De Nederlandsche Bank hem de volgende week soms bellen of e-mailen om te vragen hoe de euro's bevielen?

De vrouw begon zuchtend het formulier over te typen in haar computer. Het schoot niet op - ze moest af en toe stoppen om Oxysept te vragen wat hij op het formulier geschreven had. Halverwege onderbrak ze het invullen van de velden om een kopie van Oxysepts paspoort te maken. De kopie werd opgeborgen in een map. Daarna ging ze weer verder met turen en tikken. De transactie van deze vijftig gulden wordt waarschijnlijk de best gedocumenteerde uit de geschiedenis van het chartale verkeer in Nederland sinds de invoering van de gulden, dacht Oxysept plechtig. Wat ik zeg dus Zelf borg hij ook graag officiële papieren op in mappen, het liefst met gekleurde tabbladen ertussen waar je dingen op kon schrijven als '2004' of 'betaald'. Oxysept had vier van die mappen thuis, ze stonden netjes naast elkaar in een stellingkast. Af en toe pakte hij een map uit de kast om er even in te kijken, ook al had hij geen nieuw officieel schrijven te archiveren. Het gaf hem het gevoel dat hij controle had over zijn leven. Eigenlijk zou ik best bij De Nederlandsche Bank kunnen werken, dacht Oxysept. Hij ging een beetje meer rechtop staan.

Achter balie drie zat een man in een handcrèmekleurig pak - hij leek meer op een verkoper van tweedehands auto's dan op een bankmedewerker. Met een gezicht dat er net zo goed niet had kunnen zijn, keek hij naar een computerscherm. Na een paar aanslagen op schijnbaar willekeurige toetsen stond hij op en pakte een tube Nivea-handcrème van een kastje. Hij draaide de dop eraf en begon uitgebreid zijn handen in te smeren.

De vrouw was inmiddels ergens op driekwart van het formulier, achter in haar hok stond een plant in een grijze pot. Als ik mij nu heel goed concentreer, dacht Oxysept, zie ik misschien langzaam de bladeren van de plant groeien. Oxysept keek naar de plant tot hij hoofdpijn kreeg, maar het lukte niet. Hij kreeg een nieuwe gedachte: zo moet het er in Oost-Europa aan toe zijn gegaan voor de val van de muur. Er viel hem een regel in uit een nummer van de jarentachtigband Grauzone: Ich möchte ein Eisbär sein / im kalten Polar. Hij wist ook niet waarom. Kan ik hier ook met guldens betalen? Het wisselen verliep zonder problemen en Oxysept mocht van de beveiligingsmedewerker door de nog steeds draaiende draaideur weer naar buiten, richting metro. Zonder zijn vijftig gulden, maar met tweeëntwintig euro en negenenzestig cent in zijn portemonnee, liet Oxysept de wind door zijn haren waaien.

Aan de overkant van de rivier de Amstel zag hij het Amstel-hotel. Tien jaar geleden had Oxysept, bij een ander bezoek aan het Amsterdamse stadje A., op precies dezelfde plek televisieproducent Harry de Winter zien lopen, herinnerde hij zich. Hij was even achter hem aan gewandeld, gewoon, omdat het kon, en een meter of vijf liepen ze toen in hetzelfde ritme, links, rechts, links, rechts, alles klopte, het was droogsynchroonzwemmen. Heel even had Oxysept zich Harry de Winter gevoeld - het dichtst dat hij ooit bij het bereiken van roem en rijkdom was geweest. Hij keek eens om zich heen. Geen Harry de Winter te zien, vandaag. Die was natuurlijk weer een aflevering van Lingo aan het opnemen. Alsof hij de tijd had om de hele dag maar een beetje heen en weer te lopen bij het Amstel-hotel!

Oxysept liep door, richting de metro-ingang van halte Weesperplein. De volgende halte was Wibautstraat en daarna was hij weer op station Amsterdamse stadje A. Amstel, wist Oxysept, die voor alle zekerheid zijn reis ook in omgekeerde richting had uitgeprint. Er vielen hem twee regels in uit een nummer van de jarennegentigrapper Yukkie B.: Rechtstreeks uit Amsterdam-Oost / hier is Yukkie / De stijlen die ik breng / smaken lekker als een koekie. Hij wist ook niet waarom. Always in touch with your friends Vlak voor de ingang van de metrotunnel passeerde hij een reclamebord van Hyves. Of van Vodafone. Of van allebei - dat kon je niet direct zien. Oxysept had geen Hyves. Vriendensites zijn voor mensen zonder vrienden, vond hij. Laatst was hij tijdens zijn dagelijkse zinloze klikrondje op internet op de Hyves-pagina beland van een vrouw die hij niet kende. Er stond: Vandaag een miskraam gehad. Bummer. Met een smiley naar beneden erbij, waarschijnlijk om voor haar Hyves-vrienden te verduidelijken dat een miskraam geen pretje is, redeneerde Oxysept.

Wel raar dat er geen Hyves-smiley bestaat voor een miskraam, gingen zijn gedachten verder. Er zijn toch ook smileys die kunnen dansen, drinken en kotsen? Zo moeilijk kan het niet zijn voor die knappe programmeurs van Hyves om een dergelijke smiley te maken. Oxysept stelde zich een roze-bestrikte smiley voor waar een bloederige minismiley uit kwam die een paar keer verdwaasd met zijn oogjes knipperde en meteen daarna het leven liet. Er klonk een MIDI-file van de Dodenmars, een andere smiley at de foetus op en dat was het dan. Bummer.

Een kleine drie kwartier later was Oxysept weer binnen de vier veilige muren van zijn huis. Hij borg zijn paspoort op onder de discman in de la van het televisiekastje en opende zijn portemonnee. Een vers, ongekreukt blauw briefje van 20 euro en een paar glimmende munten had hij van De Nederlandsche Bank gekregen. Hij rook eens aan het briefje van twintig - niets, geen enkele geur. Ja, een hint van handcrème, misschien. 22,69 euro
Oxysept schonk zich een glas whisky in, dronk het in twee teugen leeg, schonk een nieuw glas in, ging in zijn rookstoel zitten en keek naar de schemering die inviel boven de huizen aan de overkant. Was ik maar een ijsbeer, dacht hij, een ijsbeer met een koekie. Oxysept voelde zich beroofd, maar wist niet precies van wat.



[ Maar wat is het? ]