Een concert bezoeken met oordopjes in, dat is net zoiets als seks hebben met een condoom om: heel verstandig, maar je voelt maar de helft. Aangezien ik op de avond van de vierde mei die dingen gelukkig weer eens expres vergeten was had ik de stampende rock 'n roll van The Bottle Rockers en de dampende rockabilly van The Paladins in Tivoli met mijn hele lichaam en geest kunnen consumeren. Het gevolg was bijna beangstigend: de ochtend na dit dubbelconcert was ik buitensporig vrolijk. En toen ik vanwege het mooie weer een lelijk boek wilde gaan lezen op het balkon en daar bijna geen plek meer vond voor mijn keukenstoel, nam ik een drastisch besluit: Ik ging het balkon opruimen!
Ruim drieëneenhalf jaar woon ik nu in het Utrechtse stadje U. Gedurende die tijd is er op de rechterhelft van mijn balkon gestaag een berg gegroeid die bijna geheel bestaat uit pizzadozen. De drempel om de dozen op te ruimen werd hoger naarmate de stapel ook hoger werd - de exemplaren die onderop lagen waren na jarenlang weer en wind getrotseerd te hebben namelijk een soort van compost geworden. Het vooruitzicht dat ik deze rottende berg nu dan eindelijk in een keer op zou gaan ruimen wond mij bovenmatig op, en met een aan doodsverachting grenzende hoeveelheid enthousiasme haalde ik meteen drie vuilniszakken uit de keuken. De dozen boven op de berg durfde ik met de blote hand op te pakken en in hoog tempo raakten de eerste twee vuilniszakken vol. Ik gaf mijzelf alvast maar wat respect voor deze activiteit. Fysieke arbeid in de buitenlucht! Dat is nog eens wat anders dan negen uur per dag apathisch zitten klikken achter een monitor! Echter, hoe dieper ik doordrong in deze Himalaya van Quattro Stagiones die in geen enkele Lonely Planet-gids beschreven wordt, hoe duidelijker het werd dat zich hier op mijn balkon een voor de moderne wetenschap onbekende biotoop had ontwikkeld. Tussen de vergane dozen huisden enkele diersoorten die ik in geen enkel boek of tv-programma op Animal Planet ooit had gezien. De gemiddelde bioloog zou er een moord voor plegen (op een mens) om hier vijf minuten wat veldonderzoek te mogen doen! bedacht ik mij al explorerend. Eén diersoort herkende ik echter meteen: de sterk ruikende, in kringen van ongediertebestrijders zeer gevreesde Duitse kakkerlak, hetgeen mijn schoonmaakactie op deze vijfde mei een onverwachte symbolische lading gaf. Ik maakte mij op voor een zware strijd, want uit de biologielessen van meester Maasland op de middelbare school wist ik nog wel dat de Duitse kakkerlak een taai beest is, dat zelfs nucleaire oorlogen kan overleven. Dit in tegenstelling tot meester Maasland. Doch verder respect naar deze man, hij heeft me tenslotte alles geleerd over de praktische kanten van de menselijke voortplanting, hoewel ik liever van hem had geleerd wat het bijvoorbeeld betekent als een tjik je gruizig aankijkt en tegen je zegt: 'Je mag wel blijven slapen, maar verder niks hoor!' Duizendpoten, naaktslakken, marmotten, spinnen: allemaal maakten ze dat ze wegkwamen terwijl ik (inmiddels gewapend met een stok en mondkapje) doordrong tot de kern van de zaak, normaal gesproken een van mijn favoriete bezigheden, maar nu even niet. Want ver weg van menselijke invloeden was er in de afgelopen jaren een nieuw soort kakkerlak op mijn balkon geëvolueerd: zo groot als een walnoot, getooid met rechtopstaande, lichtgrijze haren en nergens bang voor. Hoewel de helft van de populatie samen met de compost in de inmiddels zevende en achtste vuilniszak verdween, was die andere helft - van de dozen gevallen en opgefokt rondkruipend - nog groot genoeg om mij (vervuld van angst en walging) tijdelijk van het strijdtoneel te verjagen. Hier waren ruigere maatregelen nodig: fluks vulde ik een emmer met water en schoonmaakmiddel (ik koos die met de meeste doodshoofden en zelfs een wolverine-symbool op de fles) en spletterde de inhoud met een welgemikte worp over de balkonvloer heen. De kakkerlakken bleken helaas een aanpassingsvermogen te hebben waar ik jaloers op kon zijn: ze schudden een paar keer met hun kop en wandelden gewoon door. In de ontstane plassen zag ik er zelfs een paar op hun rug dobberen, zichzelf schrobbend met een borsteltje gemaakt van takjes en vrolijk het Horst Wessel-lied zingend. Ik besloot mijn laatste troef uit te spelen: een vernietigingswapen. Uit de WC haalde ik een fles Glorix (the best there is) en goot die leeg op het balkon, tussen de plassen en de kakkerlakken. 'Jullie beschouwen mijn balkon als zwembad? Dan moet er maar wat chloor bij!' gilde ik hysterisch tegen de spartelende beesten. Ineens begonnen er vreemde dampen op te stijgen. Ik zag de krantenkoppen al voor me: 'Jongeman overlijdt op balkon - bedwelmd door chemische cocktail!' 'Door kakkerlakken aangevreten lijk pas na drie weken gevonden!' 'Valencia overklast Barcelona!' 'Buren: het was altijd al een vreemde jongen, dit verbaast ons niks.' Maar mijn mondkapje bleek gelukkig van degelijke, vooroorlogse kwaliteit. Met een staalborstel veegde ik, niet meer hallucinerend dan normaal, zonder generaal pardon de hele chloormassa met kakkerlakken en al de afvoer in. Terwijl de laatsten door de regenpijp naar beneden stortten hoorde ik ijselijke kreten, die rechtstreeks uit de hel leken te komen. De zon stond nog steeds hoog aan de hemel toen ik een half uur later, zwetend en uitgeput, weer een beetje tot mezelf kwam. Voldaan keek ik om mij heen en zag een schoon balkon met negen vuilniszakken, waarin zich duizenden - waarschijnlijk nog levende - kakkerlakken, naaktslakken en duizendpoten bevonden. En de vuilnis wordt pas over vijf dagen opgehaald! Wat als de kakkerlakken in de tussentijd zich een weg uit de zakken weten te vreten en wraak komen nemen? bedacht ik mij angstig. Wat als ze terugkomen? ('s Avonds naar het café geweest, licht aangeschoten kwam ik tegen drieën thuis en tolde mijn bed in.) Ik sta te kijken bij een zwembad. Een gespierde jongeman veert hoge, sierlijke sprongen op de duikplank. Plotseling zie ik dat het zwembad geheel leeg is; er zit geen water in. Precies op het moment dat ik tegen de jongen schreeuw dat hij niet moet duiken, zweeft hij met een laatste boogsprong van de plank af, met zijn hoofd naar voren het beton tegemoet. [ Maar wat is het? ] |