[ Voorheen ]



Alle teksten copyright © 1998-2025 Robert van Eijden
z o n d a g   29   o k t
IN HET ZWEET UWS AANSCHIJNS - Hoe begon het ook alweer? Oh ja! In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op de afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren.

En God zeide: Daar zij licht! En daar werd licht. En God zag het licht, dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht en tussen de duisternis. En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag.

(Hier slaan we even een paar dagen over...)

En God had de mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen de adem des levens; zo werd de mens tot een levende ziel. Ook had God een hof geplant in Eden, tegen het oosten, en Hij stelde aldaar de mens, die Hij geformeerd had. En God had alle geboomte uit het aardrijk doen spruiten, begeerlijk voor het gezicht, en goed tot spijze; en de boom des levens in het midden van de hof, en de boom der kennis des goeds en des kwaads.

(Hier slaan we even een paar duizend jaar over...)

En de mens dacht: zo'n boom der kennis des goeds en des kwaads, dat kan toch allemaal wel wat efficiënter? En de mens schiep, min of meer per ongeluk, een wereldwijd netwerk van computers en noemde het: Internet.

Welnu, wat het Internet ons allemaal gebracht heeft hoef ik u natuurlijk niet meer te vertellen, maar ik doe het toch. Kennis des kwaads, depressies, afstomping, paranoia, permanente mentale onrust, iets te veel kijkjes in iets te veel afgronden, hebzucht, maar ook: betekenisvol intermenselijk contact, kennis des goeds en (had ik hier nu echt deze hele inleiding inclusief twee stukken uit Genesis voor nodig?) de mogelijkheid tot thuiswerken!

Wat ik dus eigenlijk wilde zeggen: ik werk nogal veel thuis de laatste tijd. Een van de voordelen daarvan heet te zijn dat je ongestoord door kunt werken. Mis. Per dag word ik gemiddeld een keer of veertig telefonisch gespamd (of 'mentaal aangerand', zoals Zaza het noemt) door onderzoeksbureaus, financieel adviseurs en telemarketeers in opdracht van dagbladen.

Een willekeurige werkdag in huize Oxysept: Ik sta op, zet koffie, doe m'n contactlenzen in, zie dat ik de koffiepot naast het apparaat heb gezet, veeg de plas koffie op, zet nog een keer koffie, doe m'n computer aan, kijk uit het raam, beantwoord wat fanmail en begin twee uur later te typen aan een stuk over dit of dat. Na vier letters gaat de telefoon. Ik neem op, noem mijn naam en een enigszins opgefokt klinkende mevrouw aan de andere kant van de lijn zegt: 'Goedemorgen! U spreekt met onderzoeksbureau [naam vergeten].'

'Erhm...' stamel ik, in een nu al mislukte poging dit gesprek snel maar beleefd af te kappen, 'ik heb geen belangste-'

'Wij zijn bezig met een onderzoek naar het bestedingsgedrag van vrouwelijke consumenten tussen de achttien en vijfenzestig jaar, woonachtig in Utrecht,' is ze me te vlug af. 'Is er een vrouw aanwezig die ik zou kunnen spreken?'

'Dacht u nou echt dat ik de telefoon had opgenomen als er hier een vrouw aanwezig zou zijn?' antwoord ik. (Voor alle zekerheid kijk ik even om me heen, controleer ook nog mijn slaapkamer en de douche, maar nee: geen vrouw.)

De mevrouw van het onderzoeksbureau is heel even van slag, maar herstelt zich (ongetwijfeld met behulp van haar belscript) snel. 'Is er vanavond misschien een vrouw aanwezig dan?'

'Nee, vanavond ook niet. Er is hier bijna nooit een vrouw aanwezig, vreemd eigenlijk...' Ineens krijg ik een idee, ik heb nu toch een onderzoeksbureau aan de lijn. 'Kunt u daar niet eens een onderzoek naar doen?' vraag ik, 'en mij dan terugbellen als het rapport klaar is?'

'...'

'Hallo? Bent u daar nog?'

Ze heeft opgehangen; klaarblijkelijk stond deze vertakking van ons gesprek niet in haar script. Ik schenk nog maar een geurig kopje koffie in, ga op mijn houten stoel (model Catharsis, uit de moeilijke-woorden-lijn van IKEA) zitten en tik weer verder. Na acht letters gaat de telefoon alweer, en ook na twaalf, zestien en twintig letters. Van alles wordt mij gevraagd en soms wordt mij ook iets toegeworpen: gratis financiële planningen, gratis juridisch advies en gratis abonnementen op Het Parool of het Utrechts Nieuwsblad. Ze zijn bij mij aan het verkeerde adres, zoals dat heet. Ik heb geen huis, geen auto, geen geld, geen financiële planning, koop - behalve eten, drinken en boeken - vrijwel nooit iets en kranten lees ik wel op het Internet.

Bij het zoveelste telefoontje wordt het me teveel en begin ik te schreeuwen tegen de ongelukkige - hij doet dit immers ook alleen maar om de huur te betalen - telemarketeer van dienst. 'Dewijl gij dit gedaan hebt, zo zijt gij vervloekt boven al het vee, en boven al het gedierte des velds!' spuug ik de telefoonhoorn onder. 'Op uw buik zult gij gaan, en stof zult gij eten, al de dagen uws levens!'

Aan het eind van de avond ben ik weinig opgeschoten. Een hele dag achter de computer gezeten, maar het scherm is nog steeds woest en ledig, en duisternis is op de afgrond. Ik doe mijn contactlenzen uit, poets mijn tanden, stap mijn bed in, val al vrij snel in slaap en droom van het Hof van Eden, vol met sappig groen gras, paardenbloemen, sprekende koeien, hier en daar een Furby® en overal ligt O-x-y-s-e-p-t in banketletters. Opeens verandert de droom in een nachtmerrie; het gras wordt dor, de paardenbloemen laten hun kopjes hangen en sterven, de koeien vallen om en veranderen in hopen rottend vlees. Het laatste wat ik zie voor ik wakker schrik is een vlammend zwaard dat de weg naar de boom des levens afsluit.

(Dit gaat trouwens zes dagen per week zo, behalve op zondag, want dan rust ik en lees wat in de bijbel.)



z a t e r d a g   2 1   o k t
ZIE DEKSEL - Om twee minuten voor acht meldde ik mij present in de Albert Heijn, ruim op tijd om wat ontbrekende boodschappen voor de avondmaaltijd te doen. Nasi moest het worden, met de overheerlijke satesaus van Suzi-Wan. Dat 'sate' in mijn woordenboek (Kramers, eerste druk, tweede oplage, 1983) direct na 'Satan' komt maakt mij altijd wat huiverig om het te kopen, maar ach, na een dag apathisch klikken wil een mens ook wel eens gevaarlijk leven.

Ondanks de dreiging van het occulte heerste er een uitgelaten stemming in de supermarkt. De medewerkers maakten lollige grappen met elkaar en ook de muziek was iets anders dan gewoonlijk: in plaats van de gebruikelijke weke shit van The Carpenters of Gilbert O' Sullivan draaide men rap. Weliswaar geen ribbenkastverknetterende noise van NWA of Public Enemy, maar een soort hip-hop voor supermarkten - burgerlijke beats waarover je gemakkelijk woorden als 'komkommer', 'plumpudding' of 'gorgonzola' kon rappen. Zo klonk er (terwijl ik een beetje lusteloos bij de bakken met prei en ruisvoorn rondhing) bijvoorbeeld een alleszins acceptabele versie van Summertime van DJ Jazzy Jeff & The Fresh Prince uit het plafond.

Al jaren trek ik gekken aan als een stronthoop vliegen, en ook deze avond was het raak. Een verwilderd type dat een karretje voortduwde met veertig potten appelmoes waarop hij kunstig een blikje asperges had geplaatst, begon ineens tegen me te praten, alsof we ons in een talkshow bevonden in plaats van in een winkel.

'Heeft u ook zo'n hekel aan dit soort muziek?' vroeg hij.

'Valt wel mee,' antwoordde ik. 'Het is dan misschien geen Fuck tha police, maar de groove is wel lekker loom, dacht ik zo.'

'Ja, dat is precies wat ik bedoel,' zei de man. 'Het is alleen maar ritme, meer niet. Boem! Boem! Boem!' Hij trok een afkeurend gezicht, waardoor hij ineens op een rode kool van Fl. 3,49 leek.

'Ach, je kunt er wel aardig op bewegen,' wierp ik tegen, en om mijn gedachtegoed te operationaliseren knikte ik met mijn hoofd de maat mee en maakte er wat danspassen bij die ik die nacht had gezien op The Box in de nieuwe clip van Dr. Dre (die overigens helemaal geen dokter is).

Dit scheen nogal komisch te zijn. 'Hahaha!' lachte de man. 'U kunt het goed nadoen. U moet bij Het Cabaret gaan!'

'Het Cabaret, ja, dat hoor ik wel vaker,' zei ik. 'Maar helaas ben ik het adres van Het Cabaret kwijtgeraakt, dus dat wordt een beetje moeilijk.' Dit hoorde mijn oppervlakkige gesprekspartner echter niet meer, op weg als hij was richting toetjes. Ik bleef nog even staan en liep toen ook maar door, naar de sauzen. Alwaar de schrik mij om het hart sloeg, want de Suzi-Wan satesaus zat niet meer in de oude, vertrouwde blikverpakking, maar in een moderne glazen pot! Nieuwe verpakking, dezelfde unieke smaak! had men er nog wel opgezet, in een lafhartige poging de consument deze flagrante schending van alles wat ooit was door de strot de duwen, maar daar was niks van waar, merkte ik later die avond bij de eerste hap.

En de maaltijd smaakte mij toch al niet, want volledig in de war van het onverwachte gesprek was ik ook nog eens vergeten gehakt te kopen en de seroendeng die ik bij de nasi had gegooid was houdbaar tot maart 1999 en de nasikruiden tot september 1998 en de Atjar Tjampoer tot 30 augustus 1944 en na het eten en de opkomende misselijkheid en het achteraf bestuderen van al die data vroeg ik mij af of ik zélf eigenlijk nog wel houdbaar was en ik denk dat ik het antwoord wel weet en volgens mij ga ik zo maar eens enorm kotsen.



m a a n d a g   9   o k t
HET SYNDROOM VAN VE-TSIN - Het regent en waait als ik in het vroege donker van de zondagavond door de plassen naar de Chinees loop. Een zwabberende gestalte met een beugelfles Grolsch in zijn hand komt me tegemoet. Pas als hij me tot op een paar meter genaderd is herken ik hem: het is de man van een paar huizen verderop, die vorig jaar nog door vier heren in witte jassen met behulp van een vriendelijke herdershond schreeuwend en tierend werd afgevoerd. Hij is weinig veranderd, zo blijkt. Schreeuwend en tierend komt hij op me af en probeert me de weg te versperren. Ik loop in een boogje om hem heen en hij richt zijn aandacht weer op zichzelf. Zo gaat dat.

Terwijl ik netjes mijn beurt afwacht en in mijn hoofd alvast mijn tekst repeteer (Nummer vierentachtig, met nasi graag), zie ik dat de Chinees tussen het opnemen van de bestellingen door een schriftelijke cursus webdesign aan het doornemen is. Op de volledig in zwart-wit uitgevoerde bladzijdes van zijn cursusboek is hij bij het hoofdstuk Kleurgebruik aanbeland. Naar de Chinees gaan is ook niet meer wat het geweest is.

Nadat ik mijn bestelling gedaan heb ga ik in de vensterbank naast de leesportefeuille zitten en kijk wat in het rond. Een mevrouw met stro op haar hoofd, een lubberende legging om haar benen en een gezicht dat qua structuur opmerkelijke overeenkomsten vertoont met de geribbelde Chinese kalender aan de muur, een corpsbal en zijn vriendinnetje (haar stem is zwaarder dan de zijne), een trucker zonder truck die bij de mevrouw met het stro hoort en een zenuwachtige zwerver die eruit ziet alsof hij ook de alternatieve - wat minder gezonde - betekenis van de activiteit 'Chinezen' uit ervaring kent; dat is het gezelschap waar ik het vandaag mee moet doen. Als er bij mijn Chinees niet altijd bovenmatig veel van die Chinezen rondliepen, zou je de bevolking van dit sjofele pand een dwarsdoorsnede van de maatschappij kunnen noemen. Maar je zou het natuurlijk ook niet kunnen doen, en gewoon betalen, je eten meenemen, naar huis gaan en het voor de televisie opeten terwijl je gedachteloos kijkt naar Ja, ik wil een miljonair.

Aangezien ieders bestelling nog geproduceerd moet worden, heb ik tijd genoeg om na te denken over enige belangwekkende zaken. Zou de Gouden Gids zelf ook in de Gouden Gids staan? Waarom liggen er alleen maar klinkers in een straat, en nooit eens een medeklinker? En mag een fijnschrijver wel fijnschrijver heten als hij helemaal niet fijn schrijft? Om de antwoorden op deze vragen te vinden blader ik wat door de Aktueel, de Privé, de Panorama en de Mijn Geheim. Onnodig te zeggen dat ik ze daar niet in vind; vooral het laatste tijdschrift roept meer vragen op dan het beantwoordt.

Er gebeuren eigenlijk een hoop interessante dingen hier. Zo komen door een geheimzinnig luikje in sneltreinvaart allerlei bakjes tevoorschijn, die in hetzelfde hoge tempo in vetpapier worden verpakt door de Chinees. Wat er in de bakjes zit weten ze alleen aan gene zijde. Aan deze kant moeten we er maar gewoon vanuit gaan dat het ook echt de gevraagde Babi Ridja, Biefstuk in kerriesaus of Foe Yong Hai is. Dat zijn zo van die stilzwijgend geaccepteerde regels die de smeerolie van onze samenleving vormen, en laten we daar in Godsnaam niet aan gaan tornen. Hoewel, misschien zit er in de bakjes wel gewoon wat je denkt dat erin zit, bedenk ik mij ineens. Een beetje als bij het gedachtenexperiment met de doos en de kat van Schrödinger - niet voor niets wordt er vaak beweerd dat Babi Pangang eigenlijk gemaakt wordt van katten.

Ik kijk naar buiten en schrik als ik een enorme herdershond zijn neus tegen het raam zie drukken. Dan bedenk ik dat het beest waarschijnlijk bij de zwerver hoort en word weer wat rustiger.

Door de honger, het iets te lang lezen in de Mijn Geheim en een aangeboren talent begin ik intussen behoorlijk te malen. De anderen hebben daar geloof ik geen last van, die zijn (om de stilte te verdrijven?) allerlei wanhopig geanimeerde gesprekken met elkaar aan het voeren over dit en dat en zus en zo. En ze zijn er behoorlijk goed in. Het zijn (afgezien van de zwerver, die inmiddels uit het vuil onder zijn voet iets aan het samenstellen is dat gerust als een volwaardig gerecht op de kaart van de Chinees zou kunnen staan) waarschijnlijk van die vrolijke, levenslustige types die het leven en de wereld omarmen - je ziet ze steeds vaker, de laatste tijd. Kon ik dat ook maar, geanimeerde gesprekken voeren over dit en dat. Kon ik dat ook maar, de wereld omarmen.

Dan zou ik haar langzaam maar zeker wurgen.



w o e n s d a g   1 3   s e p
WARME WOORDEN - Het is weer woensdag formulierendag. En hoewel mijn dokter het mij ten strengste verboden heeft (omdat ik te gedeprimeerd word van al die rechte lijnen en die vakjes die alleen maar koude cijfers in plaats van warme woorden accepteren), start ik Excel op. Mijn reiskosten invoeren, dat is het doel van deze missie. Na een halve minuut echter is mijn serotonine-spiegel zodanig gedaald dat ik het duivelse programma wel dicht móet klikken, om ongelukken (of erger) te voorkomen. Van auto-opmaak via auto-samenvatting naar auto-mutilatie is immers maar een kleine stap.

De kartonnen doos die de volledige administratie van de firma [ Maar wat is het? ] bevat scheurt uit elkaar op het moment dat ik hem oppak. Verborgen symboliek is het makkelijkst te herkennen wanneer het aan de oppervlakte komt, blijkt maar weer eens. Er valt onder meer een naheffing betreffende een naheffing uit wijlen de doos (inmiddels teruggebracht van tienduizend naar nul gulden overigens, maar toch bedankt, iedereen die een genereuze bijdrage op mijn rekeningnummer heeft gestort) en een brief van Media Development Europe, gericht aan 'De directie van Maar wat is het?'. Ik begin te lezen.

U ontvangt dit schrijven omdat uw bedrijf door ons is geïndexeerd als zijnde actief in de ICT-markt. De ICT-markt staat bekend als een turbulente branche die met de dag verandert. En niet alleen in technisch opzicht. Steeds meer nieuwe ondernemingen komen de branche versterken, of er worden tussen bedrijven strategische samenwerkingsverbanden gesloten.

De sigaret die ik net had opgestoken valt uit mijn mond. Mijn ogen worden groot als Blue-Bandbordjes. Lees ik het goed? Staat het er echt? Als dit allemaal waar is, denk ik, dan gaat die ICT-markt dus echt groot worden! Dit soort onthullingen heb ik niet meer gelezen sinds ik op de rommelmarkt een exemplaar van het Nieuwe Testament vond met daarin een extra bladzijde, bevattende enkele voetnoten geschreven door Jezus zelve, waarin hij in een paar welgemikte zinnen het hele boek wat relativeert!

Van de opwinding! Een kop koffie omver gooiend! Ren ik naar de telefoon! En bel mijn moeder!

'Moeder!' schreeuw ik in de hoorn, 'mijn bedrijf is geïndexeerd als zijnde actief in de ICT-markt!'

'Dag jongen! Gezellig dat je eindelijk weer eens belt. Leuk voor je, wat je net zei. Maar wat is het (ik heb het niet van een vreemde) precies, die ICT-markt?'

'De ICT-markt staat bekend als een turbulente branche die met de dag verandert,' fluister ik in de hoorn, alsof ik mijn oude moeder deelgenoot maak van een nieuwe samenzwering, 'en niet alleen in technisch opzicht. Steeds meer nieuwe ondernemingen komen de branche versterken, of er worden tussen bedrijven strategische samenwerkingsverbanden gesloten!'

'Mooi hoor. En heb je die inktvlek nog uit je broek gekregen, gisteren?'

En m'n ICQ-conversatie met 61434317 wil ook al niet echt vlotten.

De verzekering maar eens bellen dan, ik heb nu toch de telefoon vast. Ook op het gebied van polissen en premies ligt mijn bureaucratische competentie op een vrij laag niveau. Zo was ik ooit een jaar lang helegaar niet verzekerd (vreemd genoeg ben ik nooit zo lichamelijk en geestelijk gezond geweest als in die periode), maar nu ben ik alweer een half jaar dubbel verzekerd, het andere uiterste. Ook leuk, maar het kost handenvol geld.

Er wordt opgenomen - niet door een leuke verzekeringstjik met een prettige telefoonstem, maar door een computer. 'Bent u ziekenfonds verzekerd,' hoor ik een blikken stem zeggen, 'toets dan een 1. Bent u particulier verzekerd, toets dan een 2.'

Welgemoed druk ik de 1 en de 2 van mijn telefoontoestel in, exact tegelijk. Je kunt in dit soort zaken niet secuur genoeg zijn; voor je het weet sta je verkeerd geregistreerd. Aan de andere kant van de lijn beginnen ineens twee mensen tegelijk tegen me te praten. Een man en een vrouw. Dat wordt me al snel te veel; ik kan een gesprek met één mens al nauwelijks aan, laat staan met twee. Ik leg de hoorn op tafel neer (in de hoop dat de twee elkaar wel even bezig zullen houden) en ga naar de opticien, om mijn nieuwe contactlenzen op te halen.

Ik ben meteen aan de beurt en mag achter het indrukwekkende oogmeettoestel gaan zitten om letters te lezen, toevallig een van mijn favoriete bezigheden. 'De lenzen die u nu in heeft zijn allebei gescheurd, mijnheer!' vertelt de dienstdoende ogenmeter mij, terwijl hij met een akelig fel lampje in mijn ogen schijnt. 'Hoe krijgt u dat voor elkaar?'

'Ja, dat komt,' probeer ik voorzichtig wat nieuwe grappen uit, 'ik heb nogal een scherpe blik, ziet u?'

'Denkt u soms dat u lollig bent?' barst de ogenmeter uit. 'Het is vijf voor zes, ik heb de hele dag in deze bloedhete winkel gestaan en echt geen behoefte aan klanten die denken dat ze grappig zijn! Eruit! Optiek Gaaikema is hier tegenover!' Met zijn arm in de Hitlergroet-houding wijst hij mij de winkel uit. 'Maar, maar...' stamel ik nog, 'in mijn optiek was dit toch best een lollige grap, om te lachen enzo... Toch?' Het helpt niet. Zonder lenzen verlaat ik het pand.

Thuisgekomen pak ik de hoorn weer op en hoor dat de man en de vrouw elkaar inmiddels gevonden hebben en reeds zijn overgegaan tot een verbaal polisnummertje, waarin allerlei vunzigheden worden uitgewisseld die niets met verzekeren te maken hebben. Zij wel, verdomme!

Dan Excel maar weer opgestart. De telefoonhoorn klem ik tussen mijn wang en mijn schouder en iedere seksueel geladen term die het nieuwbakken liefdespaar uitkraamt zet ik netjes in een apart vakje. Werken met Excel kan best leuk zijn, maar je moet er zelf wat van maken.



w o e n s d a g   1 6   a u g
NIET LEUK - Het kopen van nieuwe sneakers is een bezigheid die in deze door en door verrotte consumptiemaatschappij niet te licht moet worden opgevat. Je moet verschillende zaken in de gaten houden, waarvan de belangrijkste twee toch wel een aussergewöhnliches Preis-Leistungsverhältnis en een Coole Optik zijn. Niet zo gek dus dat ik mijn oog liet vallen op de Adidas Lawsuit II - een degelijk Duits kwaliteitsproduct dat er nog goed uitziet ook.

Er was helemaal niemand aanwezig in de sportschoenenwinkel die ik betrad in het centrum van het Utrechtse stadje U. (iedereen was op vakantie), behalve dan een verkoper met een agressief-holistische houding: aan zijn gezichtsuitdrukking kon ik zien dat hij bereid was over werkelijk alles te praten met iedere klant die zijn nering maar binnenkwam. Míjn houding daarentegen was op dat moment manifest-onverschillig, behalve dan tegenover alle zaken het onderwerp sneakers aangaande. Een van ons tweeën zou moeten buigen, zoveel was wel duidelijk, of het hele universum zou ontploffen.

'Ga je nog op vakantie?' vroeg de verkoper, terwijl ik - gezeten op een iets te klein bankje een iets te krappe maat 44 om mijn voet wurmend - mij wanhopig probeerde te herinneren wat ook alweer de meest stoere manier was om je veters niet te strikken. Fukking hell, het onderwerp 'op vakantie gaan' opbrengen, die slag was duidelijk voor hem. Ik moest nu hard terugslaan, anders liep ik hier meteen al een onoverbrugbare achterstand op. Gelukkig had ik net allebei de sneakers aan mijn voeten. Ze zaten ineens helemaal niet krap meer, integendeel, het leek wel alsof ze op maat gemaakt waren voor mij! Terwijl ik de kracht van de Lawsuit II in mijn voeten voelde vloeien, stond ik langzaam maar zeker op, zette mijn cowboy-hoed af en kneep mijn ogen tot spleetjes.

'Kweenie,' antwoordde ik, 'misschien wel, misschien niet. Maakt het jou wat uit?'

'Dus je bedoelt dat je net zo goed niet zou kunnen gaan?'

Onze gezichten waren slechts enkele centimeters van elkaar verwijderd. Ik kon zijn adem ruiken: de geur van zooltjes die drie jaar lang in de loopschoenen van een marathonloper met zweetvoeten en een ongezonde voorliefde voor een of andere abdij-kaas hadden gezeten.

'Ja,' antwoordde ik. Ergens achterin de zaak viel met donderend geraas een etalagepop omver. We negeerden het geluid.

'Het maakt je dus eigenlijk niet uit?' ging hij verder.
'Nee.'
'Dat is lekker makkelijk dan!'
'Is moeilijker dan je denkt hoor... Veel mensen onderschatten het niet op vakantie gaan.'

'Hoezo? Je gaat toch gewoon niet?' De verkoper begon nu een beetje onrustig heen en weer te wippen op zijn rode Reeboks met witte stippen.

'Tja, daar ga je dus al de fout in,' doceerde ik. 'Denk eens aan al die dingen die je moet doen voordat je niet op vakantie kunt: geen reisgidsen kopen om er niet in te kunnen kijken, uitzoeken welke vlucht je niet wilt boeken, dan nog het daadwerkelijke niet-boeken, vervolgens niet je koffer pakken en dan ben je dus nog niet eens vertrokken!'

De verkoper keek me bedenkelijk aan. 'Ik weet het niet,' zei hij, 'maar volgens mij neem je me niet serieus.'

'Niet hoor!' zei ik. 'De niet-business is een niet te onderschatten handelssector, die jaarlijks voor zeker 4% bijdraagt aan de groei van de wereldeconomie.'

Hij kwam - voor zover mogelijk - nog een centimeter dichterbij. Het was de abdij van St. Michel, rook ik nu.

'Ik ben heus niet de enige die er zo over denkt, hoor!' zei ik, terwijl ik me afvroeg waarom ik ooit naar deze duivelse plek was gekomen, en ook waarom ik dit paar Adidas Lawsuit II eigenlijk nodig dacht te hebben. 'En dan wilde ik nu graag niet afrekenen!' riep ik snel. 'Kan dat? Of eh... niet?'

Het bleek dat ik de Adidas Lawsuit II vooral nodig had om er heel hard op te rennen.



z o n d a g   2   j u l
DAT IS DE VRAAG - Mijn maag rommelt. En er cirkelen al de hele middag een paar vliegen rond in mijn kamer. Nu eens niet om mijn hoofd, maar om de lamp aan het plafond. Ik zet de balkondeur wat verder open, in de hoop dat ze dan misschien vanzelf wel naar buiten zullen gaan. Maar ja, niets gaat vanzelf, heeft mijn oude moeder mij geleerd, en dus blijven de vliegen rustig hun rondjes van laag in de 31 draaien. Even later ben ik ze alweer vergeten, want ik heb andere dingen aan mijn hoofd:

Meestal gebeurt het op zondag, misschien wel omdat deze dag onlosmakelijk verbonden is met bezinning en het aanbidden van een willekeurige God. Ook deze zondag is het raak: ik word overvallen door De Vraag.

(De Vraag. Vele filosofen hebben zich er al het hoofd over gebroken. Kant poogde haar te beantwoorden in zijn Kritik der reinen Vernunft, Hegel wijdde er de helft van zijn Wissenschaft der Logik aan en de Tsjechische wijsgeer Masaryk was zelfs van mening dat De Vraag de ultieme verwoording was van alle kwalen van de moderne wereld.)

Gek word ik van De Vraag, en dan moet u bedenken dat het nog maar half vijf 's middags is. Wat te doen? Handenarbeid! Dat leidt lekker af van de maalstroom in mijn hoofd die toch nergens heen gaat, behalve dan misschien via de altijd op de loer liggende krankzinnigheid naar een voortijdig einde van mijn bestaan.

Kortom, de snaren van mijn gitaar zijn nodig aan vervanging toe. Alle zes zitten ze er al op sinds het grote Smurrie reunion concert van 12 december 1998. Ik doe dus al ruim anderhalf jaar met hetzelfde setje snaren, realiseer ik me ineens, en schaam me diep. En even daarna nog dieper. Want waar is de tijd gebleven dat ik iedere week minstens twee snaren brak, als de geest van Jimi Hendrix weer eens in mij was gevaren omdat ik met veertig koppen koffie op naar Live at Winterland had zitten luisteren?

De hele gitaar mag trouwens wel eens grondig gereinigd worden. Zo zitten er bijvoorbeeld nog steeds bloedvlekken op (rock 'n roll!) van die keer dat ik mijn wijsvinger openhaalde toen ik mee probeerde te spelen met een concert van The Kelly Family op RTL4 (minder rock 'n roll).

Als ik de laatste snaar erop heb gezet kijk ik voldaan omhoog, om een willekeurige God te bedanken voor het feit dat er geen enkele snaar is gebroken tijdens deze (voor iemand zonder praktisch inzicht altijd zo lastige) klus. Meteen zie ik de vliegen weer. Het zijn er meer dan zoëven en ze zijn ook harder gaan vliegen, alsof ze mij willen treiteren. Ik sta op, pak een slecht boek uit de kast en probeer de beestjes daarmee richting balkon te slaan. Het boek is te klein, zo blijkt al snel, maar dan krijg ik een beter idee: de gitaar! Ik pak hem op en sla ermee in het rond als ware ik Jimi Hendrix zelve. Een voor een spatten de vliegen kapot. Rock 'n roll! Eindelijk weer vers bloed op m'n gitaar! Zal ik 'm nu ook nog in brand steken? Ja! Nee! Dat is zonde!

Even later sta ik uit te rusten op het balkon en overzie de buurt en mijn leven. Zouden al die mensen in al die huizen op dit moment nou ook bezig zijn met De Vraag? Of ben ik de enige in mijn straat, en is het misschien mijn taak in dit leven om 'de anderen' van het bestaan van De Vraag op de hoogte te brengen? Moet ik er misschien een boek over gaan schrijven? Ach nee, dat werkt niet. Ik moet het ze gewoon vertellen. En high als ik ben van mijn overwinning op de vliegen en de door de fysieke inspanning geproduceerde endorfinen haal ik diep adem, en schreeuw met alle kracht die ik in me heb De Vraag over de daken: WORDT HET VANDAAG CHINEES OF PIZZA?



w o e n s d a g   2 1   j u n
MEDISCHE UPDATE - Ziek zijn is geen pretje, om mijn dokter maar eens te citeren. Helemaal vervelend wordt het als het buiten vierendertig klein nulletje C is, in mijn lichaam tegen de negenendertig en in mijn slaapkamer ongeveer achtenzestig. Normaal gesproken is mijn ziekbed net als mijn gewone bed koud en eenzaam, nu echter is het warm en eenzaam. Overal uit mijn lichaam komt snot, alles doet zeer en bij tijd en wijle zie ik gele kuikens over het behang lopen. Die gele kuikens zijn eigenlijk net hallucinaties, merk ik: als ik ze wil vangen zijn ze er ineens niet meer. Omdat mijn huisarts mij het lezen van Lulu Wang heeft afgeraden in deze toestand, herlees ik oude Lucky Lukes. Af en toe val ik in een halfslaap.

Een mens moet een beetje creatief met zijn lijden omspringen, daar is het tenslotte voor bedoeld. Dus doe ik mij elke middag - als de temperatuur haar schreeuwende hoogtepunt bereikt - voor als verkoper van Straatnieuws, want dan mag ik een paar uur in de luchtgekoelde Albert Heijn doorbrengen zonder dat de vriendelijke manager, de heer Van Dam (een poster van zijn hoofd hangt bij de ingang: 'Ik ben benieuwd naar uw ideeën om deze vestiging van Albert Heijn nog beter te maken!' Iedere keer als ik langs die bus loop stop ik er een briefje in: Mijnheer van Dam, ik ben zo gek op die pindakaas met nootjes van de EDAH, kunt u die niet gaan verkopen?), mij wegstuurt. Ik kom namelijk behoorlijk natuurgetrouw over in mijn rol van zwerver, omdat ik ongeveer zes jaar geleden voor het laatst nieuwe kleren heb gekocht en bovendien nogal vaak naar de grond kijk (uit verlegenheid, niet uit kwartjeszucht, maar dat weet Van Dam niet). Bovendien sla ik graag onsamenhangende taal uit in het openbaar. Alleen dat stoere backstage-pasje dat die verkopers tegenwoordig allemaal zo trots dragen (Wat willen ze daar eigenlijk mee laten zien? Dat ze toegang hebben tot all areas van Hoog Catharijne?) heb ik helaas niet op mijn tie-sjurt, maar voor men daar achter komt is de zon allang weer onder, het winkelende publiek naar huis en de heer Van Dam vloekend en tierend de ideeënbus aan het ledigen.

's Avonds laat blijkt de temperatuur niet echt veel lager te worden. Ik gooi een matras op het balkon - dat is nu immers toch schoon - en ga er op liggen. Best lekker, en nog extragratis uitzicht op maan en sterren ook! De maan is vol en mijn hoofd ook, van snot in combinatie met mijn waandenkbeelden. Al kijkend naar al die sterren voel ik me ineens bijzonder nietig, hoor ik nu te schrijven, maar dat valt eigenlijk best wel mee. Zo groot zijn die sterren nou ook weer niet.

De volgende ochtend word ik om een uur of zes wakker, badend in mijn eigen zweet en het volle zonlicht. Groen kwijl is uit mijn mond op de matras gelopen. Ik open mijn ogen. Dat zijn wel hele grote mussen! denk ik, terwijl ik de groep vogels zie die boven mijn hoofd gestaag haar rondjes draait. Dan herken ik ze pas, met dank aan de Lucky Luke van gisteren: het zijn aasgieren. Traag cirkelend wachten ze hun moment af.

Misschien dat ik vanavond toch maar weer binnen ga slapen.



m a a n d a g  10   a p r
IN DE PUT - Wegens omstandigheden belandde ik gisteren op een golfbaan. Hoewel ik in mijn jeugd, net als Marco van Basten, aardig kon voetballen, blijkt dat niet - zoals bij hem wel het geval schijnt te zijn - automatisch een garantie te zijn dat je dan later, als je volwassen bent (soort van), ook goed kunt golfen.

Nou ja, ik kan dan weer andere dingen, zoals bijvoorbeeld een mooie zin met vijf komma's, twee streepjes en twee haakjes erin bedenken en opschrijven, en dat is voorwaar toch ook een hele prestatie, maar die vaardigheid had ik gisteren graag ingeruild voor een beetje meer swing in mijn swing. Gras, oude vrouwtjes, toevallig passerende eidereenden: van alles raakte ik vol, behalve het witte balletje. Terwijl ik de juiste lichaamshouding probeerde aan te nemen, werd mij uit de lichaamshouding van de andere golfers op het terrein al vrij snel duidelijk dat ze mij geen respect gaven. En toen ook nog op een gegeven moment via de speakers het enigszins geaffecteerd uitgesproken bevel 'Wil die jongeman met die leren jas en dat paarse haar zich onmiddellijk van de baan verwijderen?' over de baan schalde, was de lol er voor mij al helemaal af.

Dat wordt straks nog lastig als ik investeerders wil gaan paaien om hun smeergeld in maarwatishet.com te stoppen. Ik zal dan namelijk toch eerst een paar keer met ze moeten gaan golfen, want dat is wat rijke mensen leuk vinden. Arme mensen vinden weer andere dingen leuk en komen daarom nooit op een golfbaan. Zo blijft de wereld overzichtelijk en gebeuren er niet al te veel rare dingen waar je maar van in de war zou kunnen raken, concludeerde ik, en ik voelde me ineens zo oud en moe dat ik in de hal van het clubgebouw maar vast mijn naam plus URL op de inschrijvingslijst voor de seniorenkampioenschappen schreef.



w o e n s d a g  5   a p r
VAN DE MADEN EN HET KONIJN - Nog een uur en dan vertrekt mijn trein. Ik zit achter mijn computer en kijk uit het raam. Het schrijven van de eerste Nederlandstalige hip-hopklassieker over RSI voor mijn nog op te richten crew The Carpal Tunnel Syndrome schiet nog niet echt op. Ja, 'homies' rijmt op 'ergonomisch' en 'muis' op 'in het huis', maar verder ben ik nog niet.

Nog drie kwartier en dan vertrekt mijn trein. Ik probeer mijn leven op orde te krijgen door het invullen van talloze formulieren en het plegen van al even zovele telefoontjes. Heeft dat zin? Nee. Formulieren roepen alleen maar meer formulieren op en de mensen die ik probeer te bellen nemen niet op. Als ze wel opnemen zeggen ze de verkeerde dingen. 'Ik verbind u even door!' in plaats van 'Wil je met mij trouwen?' of 'Ik doe het allemaal voor jouuuuuuuuuuuu!' Wat in dit soort situaties van totale vertwijfeling nog wel eens helpt is het concentreren op aardse zaken. Schoonmaken, stofzuigen, afwassen, de vuilnis buiten zetten: met het verwijderen van de rommel uit je huis verdwijnt ook de rommel uit je hoofd.

Nog een half uur en dan vertrekt mijn trein. Er blijkt niet genoeg rommel in mijn huis te zijn, constateer ik. Koffie en een sigaret dan maar. Het valt me op dat sigaretten naar teer smaken; zouden andere rokers dat nou ook vinden? Gelukkig zie ik ineens wat rommel in de vorm van een openstaande vuilniszak op het balkon. Terwijl ik met de geur van verval in mijn neus de zak dichtknoop met zo'n geinig stripje moet ik ineens denken aan mijn jeugd op de boerderij, toen eens in de zoveel tijd de kadaverdienst langs kwam om de dieren op te halen die waren gestorven aan van die typische plattelandsziektes als phytophtora of soms aan een stadsziekte als depressiviteit. Go ask Alice, when she's ten feet tall, zingt Grace Slick op de radio. Met de stevig dichtgebonden vuilniszak loop ik de trap af.

Nog een kwartier en dan vertrekt mijn trein. Haast is nu geboden, of op zijn minst een heldere gedachte. Ik smijt de vuilniszak op de stoep, iets te wild. Feed your head, galmt vanuit de boxen in mijn kamer over de trap langs de voordeur naar buiten. De vuilniszak barst open, rottend vlees van een twee weken oude, half opgegeten roti-maaltijd rolt de tegels op. Er krioelen witte maden in rond, ze verspreiden zich over de stoep en kruipen naar mijn voeten toe. Gefascineerd blijf ik staan kijken.

Die trein ga ik missen, denk ik, en ik stel me voor hoe de maden mij - te beginnen met mijn grote teen - langzaam helemaal opeten, van beneden naar boven, totdat ik ben opgegaan in het totale niets.



z a t e r d a g  18   m r t
WIE WINT, ZAAIT - Even dacht ik nog dat ik weer eens mijn recurrent dream over The Village People aan het dromen was toen ik om exact zeven uur 's ochtends de voordeur opende en twee potige bouwvakkers zag staan, maar toen begon het mij opeens te dagen: dit was de grote dag! Mijn dak ging gerepareerd worden!

Bouwvakkers komen uit een ander universum dan ik, zo mocht ik die dag weer eens constateren. Er hangt een vreemde, koperbruin gekleurde (zelf zouden ze deze tint benoemen met exact het juiste Histor-nummer, uit hun hoofd dan ook nog) gloed om hen heen. Ze zijn altijd, maar dan ook echt altijd vrolijk. Ze hebben speciale bouwvakkerradio's, die automatisch net iets naast de gewenste zender afstemmen. Ze hebben mobiele telefoons in plastic mapjes aan hun broek hangen, maar, en nu komen we bij het eerste axioma van de bouwvakker: zolang de afstand tussen twee bouwvakkers niet meer dan vier kilometer bedraagt wordt er gecommuniceerd zonder mobiele telefoon - schreeuwen werkt toch ook prima?

Terwijl er boven mijn hoofd lustig geklopt, gezaagd, geteerd en getimmerd werd zat ik achter mijn toetsenbord een nieuw plan met als doel World Domination uit te werken, onderwijl enige telefoontjes met machtige mensen plegend om te horen in welke mate ze aan dat plan mee wilden werken. Het liep tegen drie uur, voor de bouwvakkers was het alweer tijd om te stoppen. Ik hoorde hoe ze naar hun ladder aan de dakrand liepen en zag de eerste alweer op het balkon verschijnen. Hij liep door mijn kamer en verliet via de trap het pand. Toen kwam de tweede. En toen werd het licht buiten iets anders, donkerder, koperbruin bijna. En er kwam nog een bouwvakker naar beneden, en nog een, en nog een. Wat was er hier aan de hand? Er waren er toch echt maar twee het dak opgeklommen!

Veertien bouwvakkers kwamen er in totaal naar beneden. Geen enkele indiaan, biker, agent of cowboy - alleen maar bouwvakkers. Intussen zat ik met een potentiële investeerder voor maarwatishet.com aan de lijn. Hij wilde niet echt toehappen. 'Maar haar broer dan, Jos Brink ja, die heeft toch ook heel wat te besteden?' probeerde ik nog in een laatste poging. 'Als hij in mij wil investeren krijgt hij een extragratis column bij [ Maar wat is het? ], dat beloof ik!' Het maakte weinig indruk.

Later die dag, na nog zes mislukte telefoongesprekken, probeerde ik uit te vinden of de multiplicerende werking van mijn dak ook op andere zaken dan bouwvakkers effect had. Ik gooide een briefje van honderd op het dak, klom via de ladder die er nog steeds stond omhoog en wierp een verwachtingsvolle blik. Nog net op tijd om het bankbiljet weg te zien waaien, langs schoorstenen en over andere daken heen, totdat het uit zicht was verdwenen. Bedroefd ging ik weer naar binnen, zette de CD The Village People: The best of their greatest hits, volume 1 aan en viel met de koptelefoon op in een onrustige slaap.



m a a n d a g  13   m r t
DE COMPOSITIE VAN EEN ROMAN - 'Het gevaarlijkste wat hij de laatste weken had gedaan was het met behulp van Homesite 3.0 uitvoeren van een zoek- en vervangopdracht in zeventig HTML-documenten tegelijk - met de optie 'Make back-up before replacing' uitgeschakeld. Vind je dat geen goede openingszin voor een Bildungsroman die zich afspeelt in een post-apocalyptische transparante informatiemaatschappij?' vroeg ik aan Harm, terwijl wij café het Ledig Erf in het Utrechtse stadje U. verlieten.

Zojuist hadden wij de geneugten van het 's middags bierdrinken herontdekt, met als gevolg dat ik nu in een vreemde staat van helderheid verkeerde. De relatie tussen yaks (u kent ze wel, die gezellig behaarde Tibetaanse koeien) en het werkwoord jakkeren, het onverklaarbare succes van de Van der valk-restaurants, virtuele winkelwagentjes die het leven van zwervers aanzienlijk zouden gaan vergemakkelijken, hoe de beursgang van World Online het einde van de wereld zou gaan veroorzaken: al die elementen wist ik tijdens de tien minuten durende wandeling naar mijn huis in een allesomvattende theorie te bundelen, die ik al redenerend met weidse armgebaren verkondigde aan willekeurige voorbijgangers.

Had ik die helderheid die nacht ook nog maar gehad, dan was ik vast niet op het idee gekomen om een loodzwaar Yamaha DX-9 keyboard in een loodzware flightcase van een woning in het Amsterdamse stadje A. naar mijn huis in U. te vervoeren. Al lopend naar de taxi-standplaats aan de Ferdinand Bolstraat moest ik het kreng wegens armverkrampingen om de vijf seconden neerzetten en met de andere arm weer optillen.

De taxi-chauffeur van de voorste taxi rook naar jenever (Ketel 1, zo meende ik te herkennen) en keek mij aan met een blik alsof ik een chauffeur van Taxi Direct was maar nadat ik had gezegd dat ik de toetsenist van Toontje Lager was, jongeklaarde zijn gezicht op en bracht hij mij fluks naar het C.S. Geld hoefde hij niet eens te hebben. 'Ik heb altijd zo genoten van Stiekem gedanst en Ben jij ook zo bang, ik ben blij dat ik nu eindelijk iets terug kan doen!' voegde hij mij geëmotioneerd toe terwijl ik hem hartelijk bedankte en uitstapte.

Pinnen! Dat moest ik ook nog doen, anders kon ik straks in U. geen taxi meer betalen. 'Ik denk dat het een sjoelbak is,' zei een broeder tegen me bij de pin-automaten terwijl hij naar de flightcase keek. Even later, terwijl ik naar de nachttrein liep kwam er een zwerver op mij af. 'Bent u toevallig de toetsenist van Kadanz?' vroeg hij mij. In de trein werd ik nog aangesproken door drie blowende Duitse toeristen (Kraftwerk!) en de taxi-chauffeur in U. zei ook nog van alles tegen me, maar dat kon ik niet verstaan. (Tussentijdse conclusie: bent u eenzaam, ga dan eens een dag met een flightcase door de stad lopen en u zult meer aanspraak krijgen dan u kunt verwerken.)

Thuisgekomen haalde ik meteen het keyboard uit de flightcase, sloot wat snoeren aan en drukte op het power-knopje. Lampjes begonnen mysterieus te knipperen en ik drukte op een willekeurige toets. 'Ik denk dat het een sjoelbak is,' hoorde ik ineens een metaal-achtige stem zeggen. Ik drukte op de toets ernaast en de stem zei: 'Bent u toevallig de toetsenist van Kadanz?'

Volkomen verbijsterd zat ik nog tien minuten in kleermakerszit naar dit wonder van Japanse techniek te staren. Als dit allemaal mogelijk is, dan gaan die synthesizers nog groot worden! dacht ik opgetogen, en kroop achter mijn andere keyboard om te beginnen aan een Bildungsroman die zich afspeelt in een post-apocalyptische transparante informatiemaatschappij.



z a t e r d a g  19   f e b
THE SONG REMAINS THE SAME - Led Zeppelin is op TMF! Al anderhalf uur lang! Daar zullen die R&B-kids die het vaste publiek van deze zender vormen toch wel even van schrikken. ('Dit zijn wel hele ingewikkelde Timberlandbeats!' - bij de veertien minuten durende drumsolo in Moby Dick.)

Waar was ik gebleven? Oh ja: het enige voordeel van die Doe Maar-revival is dat nu eindelijk, na een slordige achttien jaar, de LP Doe de dub op CD is verschenen. En aangezien ik vorig weekend toch in Hoog Catharijne was om een echte Robbie de Rups™ van de firma Babbel-Babbel™ bij Bartsmit.com te kopen ging ik meteen maar even naar de Free Record Shop om een exemplaar van onderhavige CD aan te schaffen. Daarna nog een kort bezoek aan de wasserette en de onvermijdelijke Albert Heijn (broccoli, pasta en een biefstukje) en toen werd het tijd om de versch aangeschafte CD in de CD-speler te doen.

Twee uur later stuiterde ik nog steeds in slow-motion door mijn kamer op de organische baslijntjes in combinatie met de kamerbrede echo's die Henny Vrienten ooit op een regenachtige zondagmiddag in de Dutchtone-studio van Johnny Hoes uit de mengtafel had getrokken. Ook Robbie de Rups™ had het naar zijn zin: afwisselend riep hij 'Kiekeboe!' en 'Bravo!' op de tweede en vierde tel van iedere maat. Verder ging zijn woordenschat nou eenmaal niet, maar zijn enthousiasme maakte een hoop goed.

Die nacht, nadat ik Robbie met pijn in mijn hart had afgeleverd op een verjaardag in het Amsterdamse stadje A. (ik koop altijd cadeautjes die ik zelf ook graag zou krijgen, en dat maakt het geven wel eens moeilijk), liep ik door de Haarlemmerstraat in die plaats, op weg naar de nachttrein die mij uit dit Sodom en Gomorra weer terug zou brengen naar het Utrechtse stadje U. Uit een café kwam een groep ladderzatte mannen naar buiten rollen. 'Hier moet je niet naar binnen gaan hoor!' riepen ze tegen niemand in het bijzonder en mij in het algemeen, 'iedereen is er ladderzat!'. Terwijl ik nog twijfelde of ik moest antwoorden, en zo ja, of ik dan 'Kiekeboe!' of 'Bravo!' zou zeggen (altijd lastig, om precies de juiste Amsterdamse humor paraat te hebben op momenten als deze), liep het dronken gezelschap alweer verder. Ik ook dan maar. De nachttrein haalde ik met nog ruim vijftien seconden over.

Thuisgekomen zag ik dat er weer eens wat stukken uit het plafond naar beneden waren gekomen. Vindt u het gek dat ik al vijf maanden geen huur meer heb betaald? Maar wat ik ook zag - en nu wordt het eng - de puinhoop lag PRECIES OP DE PLEK WAAR ROBBIE DE RUPS™ DIE MIDDAG HAD GESTAAN! Nog enger: de afgebladderde resten verf die op de grond lagen vormden met elkaar (mysterieus!) de letters 'TM'!

Hierdoor allerminst uit het veld geslagen legde ik er met de rest van de resten een 'F' achter en zette de TV aan, om nog even wat te ontspannen voor het slapen gaan. Ik viel midden in een aankondiging van een Led Zeppelin-special.



m a a n d a g  31   j a n
HEEL GEWOON - Ook deze keer werden mijn pijl en boog niet ontdekt door de strenge fouilleerders van Paradiso, terwijl die toch zo enorm hard en vooral vertragend hun best deden om zakmessen, pistolen, uzi's, granaten of Leopard-tanks te vinden. Een full cavity search, dat is wat u te wachten staat op de gemiddelde hiphop-avond in deze poptempel in het Amsterdamse stadje A. Gelukkig was ik in een soort van goed humeur, want vooraf hadden we op prettige wijze wat tijd overbrugd in Café Eijlders aan de Korte Leidsedwarsstraat 47 (als ik hun naam en adres noem krijg ik een extragratis bittergarnituur van ze en mag ik de gezellige poes die daar woont een dagje mee naar huis nemen om te aaien).

Toen dan om een uur of twee eindelijk iedereen binnen was kon beginnen waar we voor gekomen waren: een paar Rawkus-label die hun ding gingen doen. Geen Mos Def helaas, maar wel Common en Pharao Monch. Het werd om diverse redenen een mooie avond, maar toch vooral omdat Common met een belangrijke uitspraak een einde heeft weten te maken aan een al jaren bij mij woedend intern conflict. Want toen hij vriendelijk doch dringend verzocht of alle niggaz in da house even heel hard yeah wilden roepen wilde ik natuurlijk graag meeschreeuwen, maar (en hier dan het interne conflict) eigenlijk wist ik niet zo goed of dat wel mocht, u begrijpt. Maar toen! Legde Common uit dat je ook een nigga kunt zijn als je blank bent! En zo is het, besefte ook ik ineens. Alle mensen daar aanwezig werden spontaan broeders, of zoals Beethoven (niet de hond, maar de componist) al zei: Alle Menschen werden Brüder.

Geheel vervuld van dit verlossende inzicht verliet ik na anderhalf uur moddervette shit (zelfs Ice-T kwam nog wat woorden meerappen) de zaal. Bij de uitgang stond een massieve broeder van twee bij twee; hij had een T-shirt aan van Led Zeppelin. Ik bedoel maar.



d o n d e r d a g  27   j a n
IN EEN IJSTRIP - Na een copieus diner genoten te hebben in een restaurant in het Amsterdamse stadje A. probeerde ik mij vanavond laat een weg te banen naar het station. Nu weet ik best wel dat ik er in mijn runderlederen jas en met mijn gastvrije 'laat me met rust of ik loop heel hard weg'-blik behoorlijk angstaanjagend uit kan zien (en dan had ik nog niet eens mijn Nijntje-T-shirt aan!), maar was het nu echt nodig om mij naar het station te begeleiden met zes ME-busjes en een helicopter, geachte politie?

Misschien had het iets te maken met de drie bijzonder chemische bolletjes ijs die ik gegeten had ter afsluiting van het diner. Misschien was er via die bolletjes een geheim biologisch wapen geïnjecteerd in mijn bloedbaan. Misschien ben ik nu wel een proefkonijn van de BVD en wordt er daarom zo goed op mij gelet door de overheid. Misschien moet ik nu maar eens gaan slapen (moe als ik ben van het lopen, er was vreemd genoeg geen enkele taxi te krijgen, daar in A.).



z a t e r d a g  15   j a n
KANT NOCH NIETZSCHE - 'De op waarheid beluste man begrijpt het leven als bedrieglijk, hij vervloekt de hogere machten van het valse. Hij maakt het leven tot een fout en de wereld tot enkel een verschijning. Hij stelt kennis tegenover het leven en tegenover de wereld stelt hij een hogere wereld.'

Intussen zat ik maar mooi op het balkon van een trein die stomweg stilstond op het station van Almere-Buiten (tijd genoeg dus om wat aardige alliteraties te bedenken). Ik was beland op de spoorlijn van het nihilisme, zoveel was wel duidelijk.

Vreemde plaatsen waren we gepasseerd, even vreemde gesprekken had ik opgevangen in de trein. Door een tjik in kek mantelpakje was ik volledig op de hoogte gebracht van de werkzaamheden van de gemiddelde vestigingsmanager van een uitzendbureau. De zin van het leven, daar had zij echter nog geen woord aan gewijd, terwijl dat nu juist de informatie was waar ik om zat te springen.

Misschien dat ik er nu, hier, deze grijze middag, dan toch achter ging komen, want naast mij bij de deur begonnen twee intellectuelen en te praten over het gedachtengoed van Nietzsche. Terwijl ik wat citaten opschreef in mijn kladblok om die later te kunnen gebruiken aan het begin van dit stukje, gooide de ene intellectueel het gesprek ineens over een andere boeg, met de uiterst scherpzinnige opmerking dat het toch wel erg koud was, zo met de deuren van de trein nog open. Hij drukte op het knopje dat de deuren deed sluiten.

Vijf seconden later kwam er een jongeman op het perron aanrennen, die erg graag mee wilde (dat was bijvoorbeeld te zien aan de wilde paniek in zijn ogen - Weg! Weg! uit Almere-Buiten!). Helaas, net toen hij op de deur had gebeukt en op het knopje aan de buitenkant drukte floot de conducteur af.
'Als we de deuren hadden opengelaten, had die jongen de trein nog gehaald,' sprak de ene intellectueel plechtig. 'Inderdaad,' zei de ander, terwijl hij een trek nam van zijn sigaret, 'Maar dit was ook interessant. Immers, alleen in de handeling krijgt iedere specifieke relatie tussen krachten een definitieve vorm.'

Langzaam reed de trein het station uit, via een lint van zielloze nieuwbouwwijken op weg naar Weesp.



z a t e r d a g  8  j a n
HET LEVEN IN HET KORT - De boer kwam erbij en riep: 'Ze zijn ziek! Ze hebben snot! Ze hebben griep! Ze zijn ziek! HEEL ZIEK!!!'

Inderdaad, de laatste dagen ben ik niet alleen ziek in mijn hoofd, maar ook nog in de rest van mijn lichaam. Snot komt uit al mijn ooghoeken en neusgaten, mijn hoofd beukt net zo hard als tijdens die legendarische kater van nieuwjaarsdag 1994, maar wat dan nog wel leuk is: al hallucinerend en zwetend in bed heb ik de meest fantastische verhalen bedacht. Helaas was ik te ziek om de computer aan te zetten en ze in te typen, dus ik weet er eigenlijk niks meer van. Jammer, maar zo is het leven. Je wordt geboren, groeit op, doet je best om iets te maken dat jou zal overleven, het lukt niet, je moddert nog wat voort en je gaat dood. Alles voor niks geweest.

Geschrokken riep de haan: 'Heb je nou je zin?! We gaan eraan! WE GAAN ERAAN!!!'



z o n d a g  2  j a n
OLIEBOLLEN WAREN HET - Ik heb mezelf vandaag nog niet kunnen betrappen op een oorspronkelijke gedachte, behoudens deze dan. Het zal wel met het weer te maken hebben, dat al dagenlang grijs en nevelig is. Of misschien met de brute aanslag op mijn lever en hersencellen tijdens oud en nieuw; achtereenvolgens verdween er vrijdagavond wijn (merk: Voorspoed), bier, champagne, whisky-cola, wodka-jus en nog meer bier in mijn maag. En laten we die twee oliebollen niet vergeten! Weliswaar zonder poedersuiker, maar toch, oliebollen waren het.

Het feest waar ik mij ophield was niet zonder reden georganiseerd in een van de vele werfkelders die het Utrechtse stadje U. rijk is: in geval van millenniumproblemen zoals - in volgorde van rampheid - een misdruk op een kalenderblaadje, een vastlopende 286, een lift (merk: Otis) die niet meer op wil maar wel heel snel neer, een exploderende Domtoren of de voltrekking van een complete Apocalyps (mag het? Alstublieft?) zaten wij veilig onder de grond. Wat kon ons nog gebeuren? Helegaar niets! Behalve dan dat een onverlaat een glas champagne (merk: Moët et Chandon) over het mengpaneel gooide. Gelukkig was er toevallig een zanger van een hardrockband aanwezig, die bereidwillig even zijn föhn afstond zodat het mengpaneel drooggeblazen kon worden en de boel ineens weer werkte. Was alles in het leven maar zo simpel.

Maarwatishet.com wordt veel gelezen door trendwatchers, zo weet ik, en speciaal voor hen het volgende: hamsteren is in, aardig zijn is uit. Daar kwam ik vrijdagochtend wel achter in de Albert Heijn. Kinderen werden vertrapt, vriendelijke medewerkers werden onvriendelijk bejegend en de leuke meisjes van de vleeswaren moesten regelmatig hun grote vleesmessen gebruiken om de op hol geslagen menigte - iedereen wilde het laatste plakje boterhamworst (merk: Ardenner) - op afstand te houden. Aangezien er inmiddels ook nog kleine relletjes begonnen te ontstaan bij de kassa's en ik de eerste brandende olievaten al signaleerde in de buurt van het frituurvet, leek het mij raadzaam het pand snel te verlaten. Dan maar geen boodschappen. Drie dagen zonder eten, misschien zou ik daar juist wel hele scherpe levensinzichten van krijgen!

Wat extragratis geld pinnen dan maar, voor als de automaten stil zouden vallen op 1 januari? Helaas, zelfs die kleine deelname aan de millenniumhysterie was mij niet gegund: nadat ik mijn pincode had ingetoetst knipperde in groene letters op het schermpje: Uw saldo is helaas ontoereikend. Alsof u dat niet wist! Wat doet u hier eigenlijk? U bent bijna dertig en u heeft nog steeds geen geld, geen auto en geen eigen huis. Schaamt u zich niet?

Vindt u het gek dat ik die avond zoveel gedronken heb?



m a a n d a g  27  d e c
IN DIE TIJD - En het begon gisteravond allemaal zo vredig, met een kerstdiner dat bestond uit tal van exquise gerechten. Ik noem bijvoorbeeld de patatjes oorlog, de kipcorns, de frikadellen speciaal en niet te vergeten de Turkse pizza's. Dit alles uitstekend verzorgd door snackbar De Nachtegaal. Het geheel werd prettig weggespoeld met de flessen wijn die wij van hun uitgebreide wijnkaart (rood én wit) hadden gekozen. Het feit dat er geen jaartal op de flessen stond bevreemdde mij wel een beetje, maar volgens Bin kwam dat doordat dit uiterst exclusieve wijnsoorten waren, die door De Nachtegaal rechtstreeks van een oude privé-wijngaard in Bretagne werden geïmporteerd. Waarom ook niet?

De stemming was opperbest en de opzwepende achtergrondmuziek van Green Velvet bracht iedereen op het juiste spirituele niveau voor wat het hoogtepunt van de avond (de kerst! december! het jaar! het millennium!) zou worden: de Higher Ground-party die een paar uur later zou beginnen in Tivoli.

Hadden wij een hogere macht gebruskeerd door de geboorte van Jezus te vieren met iets banaals als een bezoek aan de snackbar? Of was het de duivelse muziek (als u die plaat van Green Velvet achterstevoren draait hoort u - als u dat wilt - heel duidelijk de woorden Satan is a DJ voorbij komen) die het hem deed? In ieder geval vonden er ineens een reeks onverklaarbare gebeurtenissen plaats. Zoals: twee mensen begonnen over 'morgen werken', 'vroege dienst' en wat dies meer zij, en verlieten spoorslags het pand. Doch hierdoor liet de rest zich niet uit het veld slaan, en met de vier overgebleven musketiers trokken wij naar Tivoli, alwaar bij aankomst een enorme rij voor de deur bleek te staan en een algehele drukte heerste die te vergelijken was met de chaos in Bethlehem ten tijde van de volkstelling, zo rond het jaar nul. Alweer verdwenen twee mensen uit ons gezelschap de nacht in, onderwijl teksten murmelend als 'morgen werken' en iets wat ik niet helemaal kon verstaan (het leek een beetje op 'Je denkt toch niet dat die Herodes dit allemaal in z'n eentje kan?').

'Tja,' zei ik tegen Bin, 'we kunnen wel tussen al die mensen in de rij gaan staan, maar misschien krijg ik dan wel een paniekaanval! Wat dacht u van een biertje in café De Rat?'
'Goed plan!' zei Bin. Even zag ik een ster oplichten, hoog boven ons, in de verder inktzwarte nacht. We liepen de hoek om.

Kunt u het geloven? Café De Rat bleek dicht te zijn! Verder dan maar, naar café Springhaver, en ook die bleek dicht te zijn. Tenminste, het was er donker, dikke rode gordijnen hingen voor het raam en de deur zat op slot. 'Is er dan geen enkele herberg meer die plaats voor ons heeft?' riep ik wanhopig uit, terwijl ik mijn handen ten hemel hief. Verbeeldde ik het mij, of zag ik toen even de rode gordijnen een stukje opzij schuiven? Verbeeldde ik het mij ook dat ik toen een glimp van een os, een ezel en een slordige verzameling stro zag? Zou het kunnen dat de Messias' wedergeboorte plaats ging vinden in het Utrechtse stadje U.? Dat zou best kunnen, tenslotte is U. een bekende landingsplaats voor aliens en aangezien de Goden kosmonauten waren...

(Ik zal het nooit weten, want even verderop was er gelukkig nog wel een café open, alwaar we een biertje hebben gedronken. Daarna fluks naar huis en slapen, want ik moest de volgende ochtend werken.)



w o e n s d a g  15  d e c
DE RAPPLAAT VAN DE EEUW - Misschien was het toch niet zo verstandig dat ik om elf uur hedenavond nog een pot koffie zette, en hem daarna ook opdronk vooral. Zwart, natuurlijk. Maar ja, je moet toch wat; een flinke dosis onversneden cafeïne maakt een mens immers vrolijk en speedy, en dat is een stuk leuker om te zijn dan somber en traag. Bovendien: somber is uit, vrolijk is in - een gegeven waar ik af en toe behoorlijk somber van wordt.

Cafeïne is overigens - net als bijvoorbeeld strychnine (een sterk vergif uit braaknoten) - een basische verbinding die onder de familie der alcaloïden gerangschikt dient te worden. Het mooiste van cafeïne is dat het een maatschappelijk volkomen geaccepteerde harddrug is, het vervelendste is dat je er zinnen van gaat opschrijven als de vorige.

Wel weer prettig is dat ik vanavond zoveel koffie heb gedronken dat ik nu eindelijk de flow begrijp van die plaat van de Indelible MCs. Fukking hell zeg, Hans Klok (wie?) zou er alles voor over hebben (ik denk hierbij bijvoorbeeld aan zichzelf doormidden laten zagen door een charmante assistente, maar dan niet als truc, zeg maar) om te kunnen goochelen op het niveau van deze eloquente knakkers.

Niet met hoeden en konijnen, maar met woorden en beats, u begrijpt. Fire in which you burn, heet het onderhavige kunstwerk, en het is ook geschikt als achtergrondmuziek bij het oplossen van het cryptogram in de zaterdagse Volkskrant. Die waar ook de column van Ellen ten Damme in te lezen valt. Wat mij weer op het volgende brengt: Is het geen leuk idee om [ Even bijpraten met... ] ( de column van wijlen Lex Goudsmit) op te laten volgen door een serie columns onder de titel [ Even uitwaaien met... ], en die dan te laten schrijven door Diana Woei en Pieter Storms, in zo'n semi-hippe (denk Nieuwe Revu!) e-mailwisseling-vorm?

(Opdracht voor thuis: lees dit stukje voor op de beat van Fire in which you burn.)



w o e n s d a g  24  n o v
MET WIE IK SPREEK - (Dinsdagnacht 03:29 uur, huize Oxysept, de telefoon gaat. Wat volgt is een uiterst mysterieus gesprek.)

'Nee, ja, dat begrijp ik ook wel, maar zestienduizend chocoladeletters, gaat dat niet wat ver?'

'Fukking hell! Ook dat nog! U lijdt wel een beetje aan branchevervaging!'

'En wilt u dan een Griekse y of een lange ij, met puntjes als het ware?'

'Als ik erop ga zitten is dat zo gebeurd, ja.'

'Tuurlijk, ik heb toch een woordenboek! Maakt u zich geen zorgen.'

'Ja maar, ja maar, wanneer moet ik dan mijn site updaten? Da's alweer bijna een week geleden!'

'Nee, die ga ik nu echt niet meer wakker bellen, die heeft morgen weer opnames voor Sesamstraat. Een zware emotionele scène met Ieniemienie.'

'Hmm... dan moeten m'n knuffelbeesten maar even een weekje uit logeren...'

'U heeft makkelijk praten, u heeft een schimmel en een hele Wu-Tang Clan aan funky broeders om u te helpen. En ik ben maar een klein bleek jongetje, in m'n eentje dan ook nog!'

'Ik hoor het alweer. U bent niet de enige hoor, die in december met een piek zit. Pieken en december, dat hoort nu eenmaal bij elkaar.'

'Seth Gaaikema zou me daar anders zo honderd gulden voor betalen!'

'En waar heeft u dat domein dan geregistreerd?'

'Voor zover ik weet niet nee. Maar u wilt toch niet al die kleine kinderen die bolletjes in laten slikken? Als dat in hun maagjes openbarst... U leest toch ook de Nieuwe Revu?'

'Ik kan geen wonderen verrichten, hoor. U bent hier de bisschop, niet ik!'

'Nou goed dan. Ik regel het wel. Inderdaad, ik moet ook de huur betalen. Waar kan de factuur naartoe?'



v r i j d a g  19  n o v
NEDERLANDS ACTEREN - Het is natuurlijk uiterst stoer dat ik sinds een paar maanden in het café kan zeggen dat maarwatishet.com ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel in het Utrechtse stadje U.

Nadeel van die inschrijving is echter wel dat ik bijna dagelijks bedolven word onder allerlei papieren sp@m, meestal gericht aan de directie van [ Maar wat is het? ] of - nog leuker - het hoofd inkoop van [ Maar wat is het? ]. En vandaag smaakte ik zelfs het genoegen van het krijgen van telefonische sp@m.

'Spreek ik met de eigenaar van het bedrijf eh... Maar wat is het?' vroeg een zenuwachtige, pukkelige (dat kon ik door de telefoon horen, ja!) jongeman mij. Ik was net bezig een boterham met pindakaas te vermalen, dus er viel al meteen een pijnlijke stilte. Even overwoog ik om te zeggen dat dit de chauffeur was, en dat ik de directeur even zou roepen, maar dat leek mij iets te gevaarlijk, het zo snel torpederen van dit gesprek dat misschien nog wel tot een lap tekst zou kunnen leiden.
'Inderdaad, het is hij!' antwoordde ik de verkoper dus geheel naar waarheid. Deze herwon nu snel zijn zelfvertrouwen, dat hij volgens mij een beetje was kwijtgeraakt bij het uitspreken van Maar wat is het?, en ging meteen van start met een bijzonder warrig verhaal. Dit alles in anderhalve minuut gebracht zonder één keer adem te halen (respect naar hem!). Het ging geloof ik over 'de overheid die zich steeds meer terugtrok uit de markt', 'de enorme kosten die dat voor bedrijven met zich meebracht' en dat dit voor mij toch wel heel erg was. De uitsmijter: zijn collega wilde hierover wel gratis met mij een gratis half uurtje gratis komen praten. Wanneer het mij schikte dat hij gratis langskwam?

Mijn gedachten waren al tien seconden na het begin van zijn oratie afgedwaald naar groene weilanden vol met puppies, paardenbloemen en sprekende koeien, dus ik was enigszins aan de late kant met reageren toen hij opeens ophield met ratelen, u begrijpt.

'Ehrm...' stamelde ik, 'Een gratis consult?' Ik begon al met grote vreze te vrezen dat dit gesprek tot ver in de avond zou duren als ik nu niet met een afdoende antwoord aan zou komen zetten. Plotseling schoot mij iets te binnen: 'Gratis consulten, daar ben ik niet zo in geïnteresseerd. Kan het niet ExtraGratis?'
'ExtraGratis?' vroeg de man, wiens stem nu ineens weer net zo onvast klonk als in het begin van dit gesprek, 'wat is dat?'

'Kent u die term niet?' zei ik, 'Gratis is uit, ExtraGratis is in! Moet u niet eens naar bijscholing? Mag ik u daar misschien een interessante aanbieding voor doen? Inclusief tien bezoeken aan ExtraGratis.com kost u dat helegaar niks!'

'Eh... nee, nee, daar heb ik geen belangstelling voor,' antwoordde de man met een stemgeluid waaruit ineens alle zojuist nog zo rijkelijk aanwezige zwitserlevenslust verdwenen was. 'Maar het is ExtraGratis!' riep ik nog blij (hierbij enige stukjes brood met pindakaas in de rondte sputterend).
'Nee, dank u, echt niet,' antwoordde hij, nu dodelijk vermoeid klinkend. 'En wilt u mij nu verder met rust laten?' Zijn uitspraak werd gevolgd door het geluid van een zwaar voorwerp dat op de grond viel. Daarna niks meer. Even later wat gekreun, en toen werd er opgehangen.

'Hallo! Hallo! Bent u daar nog?' riep ik in de hoorn (ik had in diverse Nederlandse speelfilms gezien dat dat zo hoorde bij dit soort calamiteiten), maar er kwam geen antwoord meer. Er restte mij niets anders dan ophangen en een nieuwe boterham met pindakaas smeren. Met nootjes, lekker!



d i n s d a g  16  n o v
CRISIS! - Nu al drie jaar woonachtig in het Utrechtse stadje U. kwam ik vandaag dan eindelijk voor het eerst in dat vreemde gebouw op het Jaarbeursplein, de Route 66 Diner, die daar als door de hand van God neergewakt lijkt te zijn: volkomen misplaatste jaren vijftig-nostalgie tussen wanhopige jaren zeventig-architectuur. Het was iets voor tien uur des ochtends en ik had nog helegaar niet ontbeten, dus bestelde ik een kopje koffie en een broodje kaas. Kan het burgerlijker? Ja hoor, dat kan best, maar daarover een andere keer meer.

Er zaten wat mannen in pakken te gokken en ze dronken er thee bij. 'Het zal wel lekker druk worden dit weekend!' zei een van hen, een vette pad, tegen de jongen achter de bar. 'HCC-dagen! 130.000 mensen!' Dit leek niet bijster veel indruk te maken op de jongen.
'Lekker interessant, een hele hal vol computers. Ik begrijp niet wat mensen daar leuk aan vinden,' sprak hij terwijl hij mij mijn koffie bracht. 'Computers zijn anders heel interessant hoor!' ging de pad hier tegenin. 'Maar je moet je er wel in verdiepen! Dat is wat ik zeg!' Het was inderdaad wat hij zei.

'Precies, dat bedoel ik,' zei de jongen, met de achteloosheid van iemand die beroepsmatig de hele dag dit soort uitgeholde gesprekken voert. 'Ik kan prima met Wordperfect werken en met Excel (hij sprak het uit met de klemtoon op 'Ex') en al die programma's, maar het boeit me verder totaal niet.'

'En Internet dan?' vroeg de pad. Zijn ogen lichtten ineens op en hij leek nog dikker te worden dan hij al was. 'Wat daar allemaal niet op te vinden is!' (Hij keek nu dromerig voor zich uit, alsof hij zojuist de sleutel tot de hemelpoort had gekregen.) 'Je kunt het zo gek niet bedenken of er is informatie over!'
Ik probeerde uit alle macht iets geks te bedenken zodat ik mij in dit gesprek kon mengen, maar ik kwam niet veel verder dan 'twee keer vier is acht', en dat is op de keper beschouwd helemaal niet zo'n gekke gedachte.

Afrekenen en opstappen dan maar, het begon er verdacht veel op te lijken dat ik hier wederom midden in een Kronkel was beland, bovendien had ik belangrijke dingen te doen in een van de hoge gebouwen aan de overkant van de Jaarbeurs.

Een uur later stond ik alweer buiten en begaf ik mij spoorslags naar de BRUNA op het station om even in de nieuwe Macfan (een feestnummer ook nog!) te koeken, aangezien daar een column met wat lovende woorden over maarwatishet.com in zou staan. Dat bleek te kloppen. 'Wat doet deze jongen met zijn leven dat hij hier allemaal tijd voor heeft?' las ik onder andere in een rood (gevaar!) blokje op de laatste bladzijde. En BAM! Meteen zat ik in een existentiële crisis, eentje zo heftig dat hij die van 1992 ruim overtrof. Met dank aan Jack Nouws. Ja, inderdaad, wat doe ik eigenlijk met mijn leven? vroeg ik mij af. Zo stond ik daar als versteend, terwijl om mij heen mensen rustig hun Volkskrant en NRC afrekenden alsof er niets aan de hand was. Na een uur kwam ik weer een beetje bij mijn positieven. Ik zette het tijdschrift terug, liep het station uit en fietste fluks naar huis om mijn geheime plannen met als doel world domination verder uit te gaan werken.



v r i j d a g  12  n o v
AFVOEREN - Normaal draai ik mijn pan toch niet om voor een Goddelijke maaltijd, maar vanavond liep het even lelijk uit de hand. De exquise ingrediënten die ik op basis van kleur, smaak en versheid had gekocht bij de plaatselijke Albert Heijn bleken, eenmaal bij elkaar gemikt, een vreemde uitwerking op elkaar te hebben. Voor de tweede keer deze week werd ik geconfronteerd met een amorfe pasta; daar moet een groter plan achter zitten. Zou het soms een metafoor voor mijn eigen leven zijn?

Het leek bijkans wel een scène uit de X-files, maar dan helaas zonder Scully in mijn keuken. En ook Fox Mulder was in geen voetbalvelden of snelwegen te bekennen, maar kent u die aflevering waarin die onsympathieke mijnheer met nietsvermoedende tjiks uitgaat om vervolgens aan het eind van de date - het aandringen op koffie of copulatie is blijkbaar geen favoriet ritueel van hem - een voorraad groen slijm uit zijn onwelriekende mond over ze heen te kotsen, waarna de tjiks in kwestie stante pede overlijden? Zoiets dus (zie ook: The Excorcist). Toch maar opgegeten want ik had nogal honger gekregen van de hele dag achter de verzameling wilde katten op mijn balkon aanrennen. (En ik wil ze alleen maar aaien! Waarom blijven ze dan niet staan?)

Terwijl ik tussen twee uitzendingen van Big Brother door probeerde mijn ingewanden tot rust te manen middels het drinken van grote hoeveelheden Nijntje-mokken met zwarte koffie (gecombineerd met het roken van al even zovele kamelen), gebeurden er nog veel meer merkwaardige dingen. A: De directeur van Uselab kwam onverwacht langs voor een biertje, en 2: Terwijl hij hier op de bank zat te genieten van zijn Westmalle Trappist kreeg ik een mailtje van hem waarin hij meldde dat hij even langs zou komen. Inmiddels was, u raadt het al, de X-files op TV (gelukkig niet die aflevering met het groene slijm!) en hielden de katten op het balkon zich ineens verdacht rustig.

Toen ik later op de avond de resten van de parodie op een maaltijd door de gootsteen probeerde te stampen hoorde ik plots de klok van de kerktoren in de buurt twaalf maal slaan. Er klonken vaag wat stemmen uit de riolering, niet erg duidelijk (een beetje zoals het geluid bij de Big Brother-streams), en ik verstond iets als: 'Niets komt door mijn magische schild!' 'Ha! Dat denk je maar! Mijn pijlen zijn gesmeed in de diepste krochten van de hel!' 'Neen! Aaargh!'

Geheel in paniek vluchtte ik de keuken uit. Ik weet wel waar ik vannacht over ga dromen.



m a a n d a g  8  n o v
HET ENE OOR IN - In het grote schema der dingen en ook in het licht van de allesverklarende oneindigheid van de kosmos en zo is het natuurlijk heel gewoon dat ik voor de klachten aan mijn oren vanmiddag terecht kwam bij een zekere dokter Hamer. Waarom ook niet? Maar eerst de wachtkamer nog zien te overleven. Om mij heen zaten gebochelden, dwergen, gebochelde dwergen, mensen met enorme neuzen waar liters snot uitdroop (dat op de vloer een amorfe pasta vormde waarin schreeuwende kinderen lustig rondspetterden); het leek wel alsof ik in een film van Fellini terecht was gekomen. (En dan te bedenken dat ik helegaar nog nooit een film van Fellini gezien heb!)

Onder de trap lag een uiterst aanlokkelijke verzameling speelgoed. De sfeer in deze ruimte was echter zo bedompt en serieus dat ik er niet tussen durfde te gaan zitten om bijvoorbeeld de legpuzzel met allemaal van die leuke depressieve dieren op te gaan lossen. Gelukkig hoefde ik niet lang in dubio te staan want de dok riep mij fluks zijn domein binnen. Twee minuten later zat ik al op een wankel krukje terwijl hij met grote voortvarendheid enorme spuiten met water in mijn oor leegspoot, hetgeen tamelijk interessante geluidseffecten tot gevolg had die ik een dezer dagen maar eens in een techno-produktie moet gaan verwerken. Toen er een groene klodder oorsmeer uit mijn linkeroor in het bakje op mijn schouder viel (ik heb altijd een bakje op mijn schouder staan, voor het geval er klodders oorsmeer uit mijn oor vallen) vond de dok het wel weer genoeg voor vandaag.

Hij ging achter zijn beige 286 zitten om middels een telnetsessie met zijn VI-editor mijn medische dossier wat aan te vullen.
'Kan ik vanmiddag gewoon piano spelen, dokter?' haalde ik een van mijn favoriete belegen doktersgrappen uit de kast.
'Ja hoor, dat kan!' riep hij vanachter zijn bureau. Net toen ik wilde opstaan om te zeggen: 'Oh wat leuk, dat kon ik hiervoor nog niet!' werd ik ineens enorm duizelig. Ik probeerde me ergens aan vast te grijpen, maar hoe ik ook graaide, mijn handen vonden niks, zelfs geen kekke verpleegster met een spannend rood setje onder haar witte jas.

Terwijl ik voorover in een bak met gebruikte spuiten lazerde hoorde ik de dokter nog roepen: 'Denk je er wel om dat je evenwichtsorgaan een beetje verstoord kan zijn nu? Dat zit namelijk ook in je oor!' Volgende week maar weer een afspraak maken dan.



z o n d a g  31  o k t
TERUG IN DE TIJD - Een tropisch briesje begroette mij toen ik gisteravond om kwart voor elf uit de trein stapte op Station Muiderpoort in het Amsterdamse stadje A. Verder was er helemaal niemand. Beter ook maar, anders was ik misschien wel door wildvreemden aangesproken met teksten als 'Warm hè, voor de tijd van het jaar!' of 'Weet u misschien waar Station Muiderpoort is?'

Fluks op weg dan maar naar Badhuistheater De Bochel (?), alwaar nu eens geen geïmproviseerde muziek o.l.v. Kees Kwakoe gepland stond maar een spontaan ingelast optreden van mijn band Smurrie. Dit alles ter gelegenheid van de dertigste verjaardag van stergitarist Leo. Aangekomen in het onderhavige pand: Paniek alom! De ruimte bleek geheel rond te zijn, zonder hoeken als het ware dus. We hadden al snel in de gaten dat spontaan uit de hoek komen hier onmogelijk was, dus werd het maar een gewoon ingelast optreden. (Tis maar goed dat de humorpolitie op zondag niet surveilleert, anders werd ik nu onmiddellijk opgepakt en in het cachot geworpen. Vier weken in een cel met Seth Gaaikema, de ultieme garantie voor nooit meer recidive.)

Na afloop van onze korte set, terwijl de DJ van dienst haar nummers over de zaalversterker probeerde scherp te stellen in plaats van op haar koptelefoon (hetgeen onbedoeld een tamelijk eclectische muziekmix tot gevolg had), kwam er iemand naar me toe die lustig aan zijn joint lurkend tegen me aan begon te praten over het geheim van een goede DJ-set. 'Ik heb thuis een hele goede installatie, want muziek is gewoon belangrijk voor me, weet je,' sprak hij. 'Waar het om gaat is: je moet pas de volgende plaat starten als de vorige is afgelopen.'
Ik keek hem even onderzoekend aan om te zien of hij misschien een soort van glimlach op zijn hoofd had, ten teken dat hij een soort van grap vertelde. Maar nee, de beste man was geheel serieus.

Naar de bar dan maar. Met de vrolijk gekleurde bonnetjes die ik gekregen had bestelde ik bier bij de vrolijk gekleurde mensen achter de tap en hoorde dat er ineens een salsa-plaat werd opgezet. Allerlei tjiks met gouden onderstellen begonnen meteen wilde paringsdansen uit te voeren met de diverse aanwezige broeders, die de salsa uit hun heupen gooiden met een achteloosheid alsof ze een klontje suiker in de koffie deden. Fukking hell, hier kon ik met mijn ineens zo oubollig lijkende lasso niet tegenop! Had mijn moeder vroeger toch gelijk toen ze zei dat ik op dansles moest omdat ik anders nooit een vriendinnetje zou krijgen. Dan maar bier blijven drinken aan de bar. (Gesprekken over Lowlands, vakanties, (het ontbreken van) werk, Monster Magnet en muren verven in het algemeen.)

Ineens zat ik in een taxi naar het CS. Amsterdamse taxichauffeurs doen ook aan ICQ, alleen heet dat bij hun 27 MC. Half slapond ving ik de volgende conversatie op via de boordradio:

'Mag je die klok nou alleen een uur terugzetten als je ligt te slapen?'
'Nee, dat mag alleen als je ligt te neuken.'
'Hallo... kan het ff anders, graag?'
'Ok, het mag alleen als je ligt te wippen.'
'Alweer een collega die tekort komt.'
'Iemand bij de Linnaeusstraat in de buurt?'


Thuis in bed zag ik dat mijn koeienwekker vijf uur aangaf. Ik draaide hem een uur terug, zette hem weer op het nachtkastje van palissander en zag dat het ding nog steeds op vijf uur stond. Het was hoog tijd om te gaan slapen.



EXPANSIONS - Nee, dan vrijdagavond! Plaats van handeling: de EKKO in het Utrechtse stadje U. Terwijl DJ's Olaf en Remment de dansvloer bestookten met hun retefunky beats, Tengees zijn uitgebreide collectie obscure porno uit de jaren '20 gecombineerd met de door MartinJ gerenderde EXPANSIONS-logo's door de twee beamers joeg en MauzZ het geheel vlekkeloos naar dat onmetelijk grote Internet streamde, stond aan de bar van het café-gedeelte een gezelschap met elkaar te keuvelen waar menig portalsite zonder blikken of blozen een paar miljoen gulden voor neer zou tellen, lease-auto's niet meegerekend.
De Kolonel, Pjoe, Oxysept, NoBoarder, Ellen, Lon, Sladjana, Corrie en Rickert namen de toestand van de wereld met elkaar door alsof ze elkaar al jaren kenden (wat in het geval van Corrie en Rickert overigens ook zo was). De sfeer was te omschrijven als uiterst gezellie, een soort kruising tussen Koffietijd en Wie van de drie (of was het nou Eén van de acht?).

Gelukkig bevond bijna iedereen van de aanwezigen zich tijdens het hoogtepunt van de avond op de enige juiste plek: de smaakvol uitgelichte dansvloer. Toen daar tegen drie uur de veertien minuten lange Patrick Cowley-remix van I feel love van Donna Summer naadloos overging in French Kiss van Lil' Louis (of was het nou andersom?) was het een beetje alsof de hemel openging, en als goed katholiek kan ik u vertellen dat het daar stukken leuker is dan in de hel (en minder warm bovendien!).

En nee, het was niet echt dat je zegt van wat is het druk! we moeten over de hoofden lopen! wie houdt die kolkende massa buiten voor de deur in bedwang! en kan de uitsmijter dit allemaal wel aan! en de organisatie is na deze eerste EXPANSIONS dan ook al bijkans failliet, maar dat is helegaar niet erg. Want gezelligheid is onbetaalbaar, om Lex Goudsmit maar eens te citeren.



z a t e r d a g  16  o k t
ACHTER EEN WOLK - Hier in het Utrechtse stadje U. gaat het leven gewoon door. Internetten doen wij met kabelmodems van Casema, zeer aan te raden als u aan onthaasting doet. Zo heb ik dinsdag tijdens het inladen van een willekeurige webpagina (niet zo willekeurig eigenlijk, het was de pagina met mededelingen over storingen en onderbrekingen in het Casema-netwerk) de afwas gedaan, veertig bladzijden gelezen van een dik boek met heel veel letters en een begrafenis bezocht.

Was het toeval dat ik tijdens de fietstocht op weg terug naar huis en browser werd ingehaald door een Casema-auto? Ik erachteraan! Misschien wilde de monteur mij wel antwoorden op mijn vragen over de traagheid van hun geleverde waren in het algemeen en de zin van het leven in het bijzonder!

Maar helaas, de snelheid van Casema's auto's bleek omgekeerd evenredig te zijn met die van hun kabelmodems: het voertuig verdween met een geschatte snelheid van 140 kilometer per uur uit mijn blikveld. Moedeloos voorwaarts dan maar. Op een brug nam een jongen met een studentenverenigingjas afscheid van een meisje dat dezelfde studentenverenigingjas droeg. 'Zal ik echt niet met je meefietsen?' vroeg de jongen zo casual mogelijk.
'Nee, dat hoeft echt niet,' sprak het meisje resoluut en fietste weg.

In de berm van de singel stond een man zijn hond te roepen, die in het water was gesprongen maar klaarblijkelijk door de kou was bevangen of zijn zwemdiploma niet op tijd had verlengd, in ieder geval, hij dreigde te verdrinken. Aangespoord door het geroep van zijn baasje wist de hond toch nog met een uiterste krachtsinspanning de wal te bereiken.

De maan verdween achter een wolk toen ik de sleutel in het slot stak. In mijn kamer stond de computer nog steeds amechtige pogingen te doen de door mij gewenste informatie binnen te halen. Vierentwintig uur online zijn is toch verdomd handig, dacht ik net, toen opeens het verlossende antwoord op het scherm verscheen: '404 not found'. Was dit een soort meta-filosofie die Casema hier hanteerde? Tamelijk in de war ging ik maar naar bed. Het was weer eens een dag geweest die meer vragen bracht dan antwoorden.



m a a n d a g  11  o k t
IN FULL EFFECT - 'Waarom ook niet?' dacht ik, en pakte uit mijn kartonnen doos met het opschrift Rete-belangrijke troep een formulier van de firma ANOZ verzekeringen (ook een betrouwbaar adres voor uw tweedehands auto's) om die grote hoeveelheden Oxysept die ik gebruik maar eens te gaan declareren. Ik heb toch niet voor niets een subliempolis van die knakkers in mijn maag gesplitst gekregen? (Volgens hen was dat de enige polis die een verzekering bood tegen de ondraaglijkheid van het leven, vandaar.)

Zoals u weet heb ik nogal een gruwelijke hekel aan het invullen van verzekeringsformulieren dus zette ik om de pijn te verdoven It takes a nation of millions... van Public Enemy maar vast op volume elf. Zo ongeveer tijdens het nummer Louder than a bomb zag ik mij genoodzaakt om telefonisch met de firma ANOZ in contact te treden voor wat nadere informatie over dit en dat.

Maar nu komt het, nee, nu moet u even goed opletten, dit is dus de kloe van het verhaal, hier is-ie: Midden in ons topzwaar interessante gesprek zei de vriendelijke ANOZ-meneer ineens: 'Dat is Public Enemy op de achtergrond, meneer! Louder than a bomb!'

U begrijpt, hierbij roep ik de firma ANOZ uit tot hardst rulende verzekeringsmaatschappij van Nederland. Misschien dat ze hun naam nog kunnen veranderen in Security of the first world? (Als iemand van ANOZ dit leest: jullie krijgen gratis bannerruimte van me, wat zeg ik, extragratis! Honderdvijftig eyeballs per dag, waarvan zeker een kwart onderverzekerd!) Nu fluks naar het postkantoor voor een postzegel van tachtig cent.



v r i j d a g  8  o k t
DAT WAS ALLES - Laat ik eens even een korte nachtwandeling gaan maken, dacht ik net. Misschien dat ik nog iets interessants meemaak, heb ik weer wat inspiratie om te schrijven.

Nou, mooi niet dus!

(Want wat gebeurde er nou eigenlijk helemaal? Ik kwam een man tegen met een lichtgevende tekkel, uit de stoplichten op het kruispunt bij de Rijnlaan spoot confetti, een kleurrijk uitgedoste groep mensen was een soort van regendans aan het doen op de stoep totdat ze uit elkaar werden gedreven door een vuurspuwende draak, uit alle rioolputten klonk muziek en helegaar geen slechte ook nog, meisjes op stelten deelden aan iedereen extragratis M&M's uit, lijn 1 reed niet op de weg maar twintig centimeter erboven en ergens in een raam zat een blauw-groene hommel van drie meter groot vrolijk te praten tegen een meneer die gekleed was in een witte jas en zijn haar in model Einstein droeg. Dat was alles.)

Nee, volgende keer ga ik wel wat anders doen om inspiratie te krijgen. Misschien dat een LSD-trip wat is?



z a t e r d a g  2  o k t
PLAGINAAT - Telefoonkaarten zijn makkelijk te vervalsen, zo berichtte de Telegraaf gisteren. Maar wat nog veel interessanter is: ook de Telegraaf is makkelijk te vervalsen! Kijk maar eens naar deze stijloefening, die (inclusief alle flipperkast-banners!) zo mogelijk nog Telegraviger is dan de Telegraaf zelve.



z o n d a g  26  s e p
ONDERTUSSEN IN DE SNACKBAR - Het was een uiterst verwarrende avond. Nadat het ons weer niet gelukt was om een riff van Black Sabbath naadloos over een elektro-beat heen te zetten probeerden we maar eens iets geheel anders: ik speelde het thema van 'Zeg 'ns AAA' op mijn oude Kramer-gitaar en Olaf maakte er een drumpatroon bij dat volgens hem 5/8 was maar volgens mij 14/39, of een willekeurige andere breuk waar je vroeger bij het hoofdrekenen op de lagere school spontaan een paniekaanval van kon krijgen. (Niet zo'n erge als wanneer je weer eens een spreekbeurt over 'De Cavia' ging houden, maar toch.) Kortom: muzikale chaos alom (spreek uit: jazz).

Dan maar naar snackbar C. aan de Amsterdamsestraatweg, alwaar de levensvragen ons besprongen gelijk turners een trampoline. Salto: Waarom heb je nà het nuttigen van een patat speciaal en twee frikadellen (ook speciaal) altijd meer honger dan vòòr het nuttigen? Waar komt dat woord 'nuttigen' eigenlijk vandaan, en, nu we toch etymologisch bezig zijn, waarom heet iets ultiem gewoons als de combinatie van mayonaise, ketchup (of curry) en uitjes eigenlijk 'speciaal'? (En zou het woord 'etymologisch' eigenlijk wel in een etymologisch woordenboek staan? bedenk ik mij nu ineens.)

Dubbele schroef: En is de jongen die in de snackbar op de poster van de nierstichting staat afgebeeld dezelfde als dat jongetje dat enkele jaren geleden Petje Pitamientje speelde in de Calvé-reclame en zo ja, is er dan een verband tussen pindakaas en nierziekten? En als dat echt dezelfde jongen is, wat is er dan nog geloofwaardig aan het verhaal dat Petje Pitamientje van het fortuin aan zwart geld dat hij verdiende met de pindakaasreclame een driewielertje kocht, waarop hij vrolijk fietsend tijdens zijn allereerste ritje verongelukte wegens brute overrijding door een vrachtwagen van het concurrerende merk Perfect Pindakaas?

Tussen frikadellen en hersenverweking is er blijkbaar ook een verband, want altijd als ik een paar van die dingen heb gegeten begin ik dit soort stukjes te schrijven. Fluks naar bed dan maar en hopen dat het morgen over is, maar ja, dat hoop ik eigenlijk iedere avond en de volgende dag begint het allemaal weer van voren af aan. (Het was een uiterst verwarrende avond. Nadat het ons weer niet gelukt was om een riff...)



w o e n s d a g  22  s e p
BLIJVEN OEFENEN - De klusjesman van de huisbazin is vandaag geweest. Hij heeft de verwarming gemaakt en ook de lekkende kraan in de keuken. Terwijl hij bezig was met zijn werkzaamheden stond ik in de keuken een beetje gelaten tegen de muur geleund en wierp terloops wat blikken in zijn gereedschapskist, die vol zat met al die indrukwekkend mysterieuze voorwerpen die klusjesmannen altijd bij zich hebben. Ik vroeg hem of hij ook even naar mijn writers' block wilde kijken. Je moet toch wat? Wanhoop drijft mensen tot de raarste dingen; neem mij, ik begon nu ineens met vreemde mensen te praten!

'Bij u ook al?' sprak hij verwonderd terwijl hij achteloos geconcentreerd een rubberen ringetje in de kraan zette. 'U bent de vierde al die mij dat vraagt vandaag! Luister, de oplossing is heel simpel: neem gewoon een letter uit het alfabet en verzin daar wat gelijksoortige zelfstandige naamwoorden bij, bijvoorbeeld allemaal diersoorten. Daarna een beetje vrij associëren rondom die woorden en voor u het weet heeft u een verhaal!'

'Een letter?' vroeg ik, stomverbaasd over deze wel erg grove vorm van branchevervaging waar mijn klusjesman aan onderhevig was. 'Diersoorten?'
Het was even stil. 'Gotverredomme!' vloekte hij ineens met een R die nog langer leek te rollen dan zijn Rolykit. 'U lijdt wel aan een erg extreme vorm, of niet? Ik help u wel even op weg. We nemen de letter W. Effe denken nu... Wolhandkrab, wouwaapje, woerhaan. Nu jij!'

Geheel verbijsterd door deze onverwachte eloquentie zijnerzijds sloeg ik achterover en stootte met mijn kop tegen de muur. De pijn van die klap haalde het echter niet bij de pijn van de vernedering. Iemand had hier drie woorden achter elkaar weten op te noemen die ik niet kende!

'Eh... Wolf?' probeerde ik nog, maar ik zag al meteen aan de misprijzende blik op het gezicht van de klusjesman dat dit het meest burgerlijke woord was dat hij had gehoord sinds ik hem had gevraagd of hij een 'bakkie' wilde. Het was wel duidelijk dat ik geen respect van hem zou krijgen deze middag, hij was inmiddels al begonnen met het inpakken van zijn spullen ook nog.

'Blijven oefenen jongen,' sprak hij en liep langs mij heen de keuken uit, de hal door en de trap af. 'En dan,' riep hij mij nog toe vanaf de onderste trede, 'Je kwam tenminste nog tot wolf. Het had zoveel erger kunnen zijn!'



w o e n s d a g  15  s e p
MET ONDERTITELING - Het laatste nieuws is wederom micro-nieuws, de nieuwste trend in Internetcontent. Dus doe de gordijnen dicht, pak de franse kaasjes uit de koelkast en haal die wijn die u deze vakantie in dat leuke plaatsje in Toscane heeft gekocht maar uit de kelder, want dit wordt heftig! Gaan we:

Er is een film bezig op Net 5. De ondertitels luiden: Zeg dat niet. Dat is niks voor jou. Was ik zo vervelend? Nee eerlijk, dat is juist zo erg. Ik kan geen kinderen krijgen, nou goed? Je wordt niet zomaar ineens verliefd. Ik ga hulp halen. Je kent me niet. Je wilt het geloven, omdat je dan makkelijker kunt vluchten.

Fukking hell! Misschien was dat derde bord vlinderpasta met moddervette basilicumsaus bij Olaf er een te veel. Nu zit ik hier in een after-dinnerdip die al drie uur duurt, niet in staat tot het doen van iets anders dan het overtypen van ondertitels.

Mag ik opnemen? Laat hem maar verrekken. Laat haar even. Ze wil niet praten. Ik heb het druk. Laat hem over een paar jaar maar bellen.

Die Piazolla & Cello Passion CD is misschien iets te heftig voor nu, Paul's Boutiqe van The Beastie Boys dan maar? De fles Spa Reine die voor mijn neus staat is bijna leeg, en is bovendien helegaar nog niet eens gevuld met Spa ook, maar met gewoon kraanwater. Niets is wat het lijkt, dat is hiermee maar weer bewezen.

Ah! Een e-mail! Misschien wel dat langverwachte mailtje waarin mij eindelijk de zin van het bestaan uitgelegd wordt? Ik klik op het envelopje rechtsonder in mijn scherm en lees de inhoud: Dit is een test.

Er vliegt een mug mijn kamer binnen. Hij zet onmiddellijk koers naar mijn arm, zet de landing iets te laat in, trekt weer op, vliegt weer naar buiten voor een extra rondje boven het Naardermeer, komt weer terug, vliegt naar binnen en landt op mijn arm. Hij prikt in één keer raak (valt me dan toch wel weer mee) en probeert het leven uit mijn arm te zuigen. Een ongelijke strijd, het leven zuigt harder. Volledig uitgeput valt de mug om. Ik ga m'n fles water maar weer eens bijvullen.



v r i j d a g  3  s e p
DE GRIJZEN - Het was nog vroeg toen ik vanmorgen in de Albert Heijn aan de Rijnlaan in het Utrechtse stadje U. tussen afgestorven huisvrouwen en vissers zonder hengel door mijn weg baande naar het pindakaasschap. Uit de luidsprekers klonk The Girl is Mine van Paul McCartney en Michael Jackson, de meisjes achter de toonbank met kaas waren frisgewassen en het weerbericht was ook al goed, kortom: happy happy joy joy.

Net toen ik diep ademhaalde om mee te zingpraten met mijn favorietje stukje uit The Girl is Mine (wanneer Michael met een hoog stemmetje zegt: 'I'm a lover, not a fighter') stak er vanachter de vrieskasten met schepijs een grijze muis het pad over. Uiterst relaxt liep hij naar de stellingen met rookworst.

De stellingen met rookworst stonden geschreven op een groot papier dat aan het pindakaasschap hing, duidelijk zichtbaar voor iedereen. Ik liep er naartoe en las dingen als: Stelling 1: Rookworst is lekker bij stamppot andijvie en Stelling 2: Rookworst hoeft niet altijd krom te zijn. En zo ging het verder, de ene prikkelende stelling na de ander. 'Fukking hell!' dacht ik. 'Dat is nog eens andere lectuur dan dat geneuzel over groentetaarten in de Allerhande!'

Terwijl ik nog zwaar geconcentreerd aan het lezen was, werd het papier met stellingen ineens onder mijn neus vandaan gegrist door een Albert Heijn-medewerker die verdacht veel van Seth Gaaikema weghad. Grijze krullen, olijke blik, raar loopje, u kent het wel.
'Hé!' zei ik geschrokken tegen hem, 'ik was nog aan het lezen!'
'Sorry meneer,' antwoordde hij gejaagd (en met een raar hoog stemmetje), 'deze stellingen zijn niet houdbaar meer, kijkt u maar, de uiterste verkoopdatum is allang overschreden.' En inderdaad, onderaan zag ik in kabouter plopletters de tekst 'Houdbaar tot 31-08-99' staan.

'Toe maar weer dan, neem ze maar mee,' berustte ik in de situatie. Ik pakte een pot pindakaas, begaf mij naar de kassa, rekende af bij die leuke cassière met glittertjes om haar ogen en stapte naar buiten. 's Middags, op weg naar Tivoli (om een kaartje te scoren voor Singel Singel Schrijfmasjien), kwam ik diezelfde muis alweer tegen, nu bij de ingang van het parkje aan het Ledig Erf. De rest van de dag mijn hoofd gebroken over de verborgen symboliek van deze twee gebeurtenissen. Onnodig te zeggen dat ik die nog niet gevonden heb, anders had dit stukje er wel totaal anders uitgezien.



m a a n d a g  30  a u g
LAAG - Respect gaat uit naar de organisatie van Lowlands, die op werkelijk alle logistieke fronten die er te benoemen zijn bij een groot popfestival een MegaOpenHaardCore-topprestatie leverde. Zelfs het weer hadden ze goed geregeld.

Ondanks dit alles zal ik ze toch moeten sue-en, en wel vanwege het soms buitenaards harde geluid in enkele tenten, dat er voor zorgde dat ik nu nog steeds een jeukende pijn in mijn beide oren heb (met dank aan de lage tonen van de Jon Spencer Blues Explosion). 'Blijf dan ook thuis, jij lamer!' zult u nu zeggen en daar heeft u dan volkomen gelijk in.

Het viel niet mee om een juiste bestemming te vinden voor de Gouden Onderstel-trofee™ die ik had meegenomen; er was een ruime keuze uit zo'n duizend kanshebsters. Doch de winnares is iemand op het podium geworden: de bassiste van Nashville Pussy! Zij zal de trofee binnenkort in haar postbus ontvangen, aangezien ik niet backstage werd toegelaten om het ding persoonlijk uit te gaan reiken ('Jij bent Jan Smeets? Dat kan iedereen wel zeggen!' Waarop ik het nog in mijn beste Geleens probeerde met 'Nea, huwie hekenne mijtachwal a-uh hijzebaagt?' maar dat had niet het gewenste resultaat. Ik kon weer gaan).

Geïnspireerd door al het muzikale geweld op de diverse podia besloten Remment en ik stante pede een punkband op te richten, onder de naam De Gulden Middenweg. Ons eerste nummer wordt: Overal tegen zijn is ook niet realistisch en zal binnenkort verschijnen op het Epitaph-label, waarvan wij de plugger nog rond zagen lopen in zijn designed by Gucci punk-outfit van circa tweeduizend gulden. Anarchie is ook niet meer wat het geweest is.

Helaas kon ik de zanger van mijn band Smurrie niet vinden tussen de vijfenvijftigduizend mensen (we zouden een korte akoestische set doen voor de Perry Sport-tent) en de gitarist van Suede was ook al niet plotseling ziek geworden of overleden, dus ik was al bang dat ik m'n gitaar voor niks had meegesleept, doch van de nood werd een deugd gemaakt en zo bracht ik na het opruimen van de tent voor de gehele stinkende bevolking van camping zes een hard rulende uitvoering van Baby one more time ten gehore, inclusief vierstemmige ongeschoolde zang van Zero, Remment, Erikm en mijzelve. Welgeteld twee mensen keken even verstoord op van hun bezigheden. De Gulden Middenweg heeft nog een lange eh... middenweg te gaan naar de top.



m a a n d a g  23  a u g
OH BABY BABY - Al een jaar lang roep ik tegen iedereen dat Baby one more time van Britney Spears een hard rulend nummer is (en heus niet alleen omdat het meiske een kek smoeltje en pronte borstjes heeft). Dit wordt mij meestal niet in dank afgenomen door mijn gesprekspartner; een enkele keer leidde dit zelfs tot fysiek geweld, hetgeen ik gelukkig snel de kop in wist te drukken door het tonen van mijn lieveheersbeestjesbutton.

Doch wie schetst er mijn vreugde toen ik gisteren in nl.muziek een (weliswaar erg brakke, maar dat mag de pret niet drukken) Mp3 van dit nummer vond, in een akoestische uitvoering van de band Travis! Rien Poortvliet misschien, maar die is dood.

Iedere gitarist zal bij het beluisteren van deze versie de onbedwingbare behoefte voelen zijn houten scheurijzer te pakken en mee te beuken. Om het mijn collega-muzikanten wat makkelijker te maken heb ik een uiterst correcte tablatuur gemaakt van deze versie van Baby one more time. Ook leuk voor bij de barbecue!



z a t e r d a g  21  a u g
BEN CRIMINEEL - Dus ik zit net in Café F. in het Utrechtse stadje U.
Fluitje Dommelsch voor mijn neus, af en toe loopt er een dame met een Gouden Onderstel™ langs, CD van Air weerklinkt (helaas niet de remix-CD, die is nog betor) en dan ben ik ook nog in het gezelschap van 10gees, Zero, DJ Olaf en Remment. Tot zover niks aan de hand.

Maar dan! Achter mij begint een mobiele telefoon een catchy melodietje van de heer L. von Beethoven te rinkelen. Ik kijk achterom en zie een dikke man met een kaal hoofd het nieuwste model Nokia uit de linkerzak van zijn jarentachtigcolbert grijpen. Aangezien DJ Olaf en 10gees net in een conversatie over ADSL zijn verwikkeld die mij niet zo kan boeien, concentreer ik mij op het gesprek dat door de man met de telefoon gevoerd wordt. Hier volgt de transcriptie (Let op! Dit is echt gebeurd! In tegenstelling tot 75% van de andere verhalen op maarwatishet.com!):

'Hallo?'
'Ja, dat hadden we toch ook afgesproken?'
'Gewoon, met een blok beton aan zijn poten natuurlijk!'
'Hoe bedoel je? 10.000 gulden, en geen cent meer!'
'Nee, dat vraag je niet, dat eis je!'
'Dat zou ik wel denken ja!'
'Hahaha! Zo ken ik je weer!'
'Ok, spreek je. Mazzel.'


Fukking Hell! En ik maar denken dat er in het Utrechtse stadje U. eigenlijk nooit wat gebeurt! Blijkt dat het hier dus wel even gewoon Reservoir Dogs en Pulp Fiction aan de Oude Gracht is, in plaats van Out of Africa en Look who's talking.

Even overwoog ik nog om terstond de plaatselijke eitilop in te schakelen (die konden dan mooi met getrokken pistool Café F. bestormen, onderwijl roepend 'Eitilop! Eitilop!', de man inrekenen wegens aanstootgevend gedrag en daarna weer lekker met z'n allen een portie chinees gaan eten op het hoofdbureau) maar ik bedacht mij net op tijd en mengde me weer in het gesprek, want dat ging inmiddels over een nieuw e-commerce concept: de virtuele marktplaats. Daar gaat u nog veel van horen!



Er is nog meer archief! Joepie!



[ Maar wat is het? ]